Vandaag, op 9 oktober, waren de Algemene Politieke Beschouwingen in de Gemeenteraad van Amsterdam. Hieronder de bijdrage van onze fractievoorzitter Lian Heinhuis.
Voorzitter,
Dank voor het woord en wat fijn om hier weer te mogen staan. Zoals u weet ben ik net terug van mijn verlof, na de geboorte van mijn dochter Liz. Zoals mensen met kinderen wellicht zullen herkennen, is zo’n verlof veel te kort, terwijl de dagen soms eindeloos lijken te duren.
Wat mensen wellicht ook zullen herkennen is hoe klein je wereld even wordt als je een baby hebt. Het leven speelt zich plots alleen af binnen de muren van je slaapkamer, terwijl je herstelt van de bevalling. Geen ruimte voor de buitenwereld, nieuws of ook maar iets anders dan de zorg voor jezelf en dat pasgeboren kindje. Daarna, als de muren langzaam op je afkomen, vergroot je je wereld een beetje en verplaats je naar de woonkamer, maar je zit nog altijd binnen, in een kleine baby bubbel. En uiteindelijk als ook de muren van je woonkamer op je afkomen, ga je weer naar buiten.
In dat proces, voorzitter, werd ik me weer extra bewust van hoe dankbaar ik om Amsterdammer te zijn. Want zodra ik, nog wankelend en nog onwennig met een peuter en piepkleine baby, naar buiten stapte, was ik weer onderdeel van iets groters. Hoe heftig ook de emoties en de eenzaamheid die bij het nieuwe moederschap horen, want kraamtijd is helaas niet alleen een roze wolk, ik wist direct weer: hier hoor ik thuis. Hier hoor ik bij.
Want in deze stad voorzitter, kijken mensen naar elkaar om.
In mijn geval waren dat veel mensen uit mijn buurt. Van de viswinkel die ons gerookte zalm gaf, omdat ik dat eindelijk weer mocht eten, tot de bakker die een roze taart aan mijn vriend meegaf toen hij brood kwam halen, tot de man van de stomerij die ons altijd glimlachend een fijne dag wenst. De buurt die ons gezin heeft omarmd en andersom, de buurt waar we thuis. Onze buurt, in onze stad.
Ik voelde trots om in Amsterdam te wonen. Een stad van emancipatie, waar mensen kunnen worden wie ze willen zijn. Het is de stad waar ik geworden ben, wie ik ben. In deze stad zijn altijd nieuwe mensen verwelkomd, kon iedereen een plek vinden. Amsterdam is de hele wereld in het klein: een mix van alle soorten inkomens, culturen, mensen en architectuur. Die eigenschappen maken de stad aantrekkelijk en vormen samen de ziel van stad.
Maar onze stad staat ook onder druk. De dag dat mijn dochter werd geboren, was de dag dat de kranten kopten dat we een akkoord voor een nieuwe regering hadden. Een regering met daarin een partij die we nooit, maar dan ook nooit mogen normaliseren. Een regering die polarisatie voedt. Met een man aan het roer die onze demonstrerende Amsterdammers tuig noemt en woorden over onze burgemeester in de mond neemt die beneden alle peil zijn.
Voorzitter,
Polarisatie bedreigt onze stad. Want hoe leggen we uit aan al die Amsterdamse kinderen die, soms hier geboren en getogen, soms nieuw in onze stad, zich afvragen of ze er wel echt bij horen, dat ze helemaal nergens naartoe hoeven? Hoe leren we onze kinderen dat je van mening met elkaar mag verschillen? En hoe blijven we naast elkaar staan terwijl internationale conflicten hun weerklank vinden in Amsterdam en het soms moeilijk lijkt om onszelf in de ander te verplaatsen. Wat daar gebeurt laat niemand onberoerd, het zorgt voor verdriet en emoties, maar wordt ook gebruikt door populistische politici om mensen tegenover elkaar te zetten. Het is aan ons, hier in deze raad, om de stad bij elkaar te houden. Door het gesprek te blijven voeren, juist als het moeilijk is.
Want voorzitter, laat mij duidelijk zijn, onze stad is de mooiste van de wereld.
Juist door alle nieuwkomers , doordat we allemaal een andere achtergrond hebben en een andere geschiedenis. Verbonden in verscheidenheid, dat is Amsterdam. Een sociale stad. Een stad waar mensen voor elkaar opkomen, waar ze elkaar ruimte geven om zichzelf te zijn en te worden. Een stad waarin we het lang niet altijd met elkaar eens zijn, maar waar wat ons bindt zoveel sterker is dan wat ons verdeelt.
Ik dien dan ook vandaag een motie in om dat deel van Amsterdam extra zichtbaar te maken. Zodat we van elkaar kunnen leren en kunnen zien waar onze stad uit is opgebouwd en waaruit we hoop kunnen putten.
Zelf kwam ik hier dus bijna twintig jaar geleden als nieuwe Amsterdammer. In die jaren is nog een andere bedreiging van de stad zichtbaar geworden. Onze stad staat onder druk van het grote geld. Wij als PvdA strijden tegen deze ‘verpoening’ van de stad, of het nu gaat om onze sportvelden, onze kroegen of onze huizen. Waarin de kleine woninkjes met glas in lood en spionnetjes in de Jordaan steeds zeldzamer worden, en waar de mensen die onze stad maken, zoals agenten, afvalreinigers en trambestuurders, de stad moeten verlaten omdat ze geen betaalbaar onderkomen kunnen vinden. De kloof tussen arm en rijk groeit. Ik fiets wekelijks langs de rij voor de voedselbank, en nog geen minuut later langs een hotel met een gemiddelde prijs van 350 euro per nacht.
Ik geloof dat het ook anders kan. Ik geloof dat een andere politiek mogelijk is. Waarin weerstand wordt geboden aan het grote geld en polarisatie. Ik zie dat aan dit stadsbestuur. Maar ik zie het ook in onze stad, ik zie elke dag dat het anders kan. Ik zie het op straat, in de kleine gebaren van de ene Amsterdammer naar de andere. Ik zie het aan de vele barmhartige initiatieven, aan buren die elkaar helpen met boodschappen doen of de hond uit laten, aan al die vrijwilligers op sportclubs en buurtorganisaties. Ik zie het aan hoe Amsterdammers naar elkaar omkijken. En voorzitter, ik zie het aan deze begroting. Waarin opnieuw sociale keuzes worden gemaakt die passen bij onze sociale stad.
Laten we weerstand bieden tegen de krachten die ons uit elkaar drijven en samen werken aan een toekomst waarin Amsterdam trouw blijft aan haar open, tolerante en verbindende geest. Want dat is de stad waar we van houden. Dat is de stad waarvoor we ons hard maken, samen met al die andere Amsterdammers die strijden voor een sociale, barmhartige en diverse stad. Want alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat Amsterdam, onze stad, een thuis blijft voor iedereen.
Ik geloof dat dat kan en ik blijf me daarvoor inzetten. Voor al die Amsterdammers die onze stad zo mooi maken. En zodat als mijn eigen dochter op een dag voor het eerst naar buiten gaat nadat ze een kind heeft gekregen, de stad nog net zo mooi is als nu.
Dank u wel.