Aanbestedingen in de hulp bij huishoudens
De op 1 januari 2007 ingevoerde Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) maakt de gemeente Amsterdam verantwoordelijk voor onder andere de levering van hulp bij het huishouden. De Europese aanbestedingsprocedure die binnenkort van start gaat, was aanleiding voor een extra raadscommissie Zorg.
Europese Aanbesteding Huishoudelijke Hulp
Op 25 april vond er een extra raadscommissie Zorg plaats. Tijdens deze vergadering werden de planning en de werkwijze bij de Europese aanbesteding voor hulp bij het huishouden ter discussie voorgelegd aan de raadsleden. Woordvoerder Zorg Jesse Bos zal namens de PvdA een bijdrage leveren aan deze discussie.
Volgens raadslid Jesse Bos heeft de aanbestedingsprocedure Aanvullend Openbaar Vervoer geleerd dat voor behoud van kwaliteit en continuiteit een ruime overgangsperiode een vereiste is. Bovendien moeten de mensen die werken in de thuiszorg overgenomen worden en niet op straat komen te staan. Jesse Bos: “Uit gesprekken met mijn achterban blijkt dat continuiteit van de zorgverlener voor bestaande clienten een van de belangrijkste criteria is. Kwetsbare ouderen moet je zo min mogelijk met verandering confronteren, ze moeten de mogelijkheid hebben te kiezen voor behoud van hun eigen hulp.”
Wat betreft contractduur met de uiteindelijke leveranciers is raadslid Bos duidelijk: “Waarom is een contractduur van 1 jaar – met optie om twee keer met 1 jaar te verlengen – zo’n belangrijk criterium? Door een termijn van bijvoorbeeld 4 jaar kan een soepeler overgang worden gerealiseerd en kun je van organisaties vragen te investeren in innovatie. Ook kan de prijs over 4 jaar worden gemiddeld. Dat leidt ertoe dat er een reëele gemiddelde prijs kan worden berekend die de inzet van de aanbestedingsprijs moet zijn ”
Bos is ook van mening dat goede samenwerking en een innovatief aanbod een van de selectiecriteria moeten zijn, want er valt nog wel wat te verbeteren in de thuiszorg. Het aanbod in Amsterdam moet worden gekenmerkt door een algemeen, kwalitatief goed basisaanbod. Het moet echter ook ruimte bieden voor innovatie en een wijkgerichte of doelgroepgerichte aanpak. Ook kleine aanbieders moeten een kans hebben. Hier moet actief op gestimuleerd en naar gezocht worden.