17 september 2009

Opvangen van crisis zal Amsterdam hard treffen

Ook Amsterdam zal een dreun krijgen als de overheid gaat saneren om de crisis op te vangen, vreest wethouder Lodewijk Asscher (PvdA). ‘We weten niet waar de klap valt, wel dat die komt.’

Een tochtje naar Den Haag om miljoenen op te halen is er niet meer bij de komende jaren, zegt wethouder Lodewijk Asscher (Financiën). Daarom is het volgens hem de hoogste tijd om de Haagse werkelijkheid en de Amsterdamse praktijk beter op elkaar af te stemmen.

Heeft u al een inschatting van de gevolgen van de Miljoenennota voor Amsterdam?
”We zijn het aan het analyseren. Vaak duurt het even eer je het precies weet. De crisiswet, die een aantal dingen versnelt, is gunstig voor Amsterdam. Maar het gekke is dat de miljoenennota meer over 2011 gaat dan over 2010. De jaren daarna, waarin naar bezuinigingen van twintig procent wordt gekeken, zal het voor Amsterdam om heel grote bedragen gaan.”

Wat kan de gemeente daar nu mee?
”De tijd van ‘naar Den Haag gaan om een miljoen te halen’ is voorbij. We zullen meepraten als het gaat over dingen die ons direct raken.”

Is het tasten in het duister?
”We weten niet waar de klap valt, maar wel dat die komt. We moeten ons afvragen hoe we zaken als jeugdzorg zo organiseren dat we met minder geld meer kunnen bereiken.”

De jeugdzorg vraagt juist acht miljoen euro erbij.
”Die berekening klopt voor de huidige werkwijze. Maar het gaat niet gebeuren. Ik denk dat er met het beschikbare geld meer moet worden bereikt, door veel controles op indicaties af te schaffen. Het gestold wantrouwen moet er als eerste uit.”

Waar kan niets af?
”Juist in tijden van crisis moet je zorgen dat mensen die het al moeilijk hebben, het niet nog moeilijker krijgen. En investeringen in het onderwijs moeten op peil blijven.”

Op Prinsjesdag ging het college naar Den Haag. ‘Even geld halen’ was het beeld. Bent u daar gelukkig mee?
”Nee. Ik ben ook niet blij met mijn eigen uitspraak dat het ‘een schoolreisje’ was. Het was een antwoord op de vraag wat er leuk aan de tocht naar Den Haag is, maar dat deed ik niet goed. We gaan erheen omdat het belangrijk is dat we als grote stad daar ons gezicht te laten zien.”

Na de Europese verkiezingen zei u: We gaan niet op Den Haag wachten. Nu wil u meepraten. Hoe zit het nu?
”Soms ligt de formele verantwoordelijkheid voor het aanpakken van problemen niet bij Amsterdam. Dan kan je wachten op Den Haag of zelf iets doen. Bij de kwaliteit van het onderwijs ben ik dat gaan doen. En dat wordt gesteund door het ministerie van Onderwijs. En ik moet zorgen dat de Amsterdamse werkelijkheid op de agenda van Den Haag komt.”

Bent u tevreden over de verhouding met Den Haag?
”Als wethouder wel. Als ik kijk naar Amsterdam, vind ik dat dingen heel lang duren. Een Kamermotie van vorig jaar over vereenvoudigen van geldstromen voor jeugdzorg is nog niet uitgevoerd. Dat schiet niet op. Er komt nu een crisis- en herstelwet. Die gaat over snelwegen en woningbouw. Maar de crisis heeft op allerlei terreinen invloed. Traagheid is niet voorbehouden aan de ruimtelijke sector. Pak ook even wat andere zaken mee.”

In de kwestie rond de As-Siddieqschool trokken Amsterdam en de staatssecretaris van Onderwijs samen op. Dat leek uitzonderlijk.
”Het gebeurt vaker, maar het was nu heel zichtbaar. De contacten zijn al tijden nauw als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs. Daardoor wisten we elkaar goed te vinden en traden we als één overheid op: stadsdeel, stad en rijk.”

Minister Eberhard van der Laan vindt dat Amsterdam het niet goed genoeg doet als het om inburgering gaat. Die kritiek wordt redelijk soepel geaccepteerd.
”Omdat ik het zelf ook vind. Ik ben bezig om het beter te maken. Hij vraagt ook hoe hij ons kan helpen.”

Waarom is de verhouding met minister André Rouvoet zo stekelig als het gaat om de jeugdzorg?
”Ik betreur ook dat er gehakketak is terwijl het om de kinderen moet gaan. Het zou beter zijn om na te denken over de vraag hoe je die kinderen sneller kunt helpen.”

Maar u streeft er beiden naar de wachtlijsten weg te werken.
”Ja, maar niet als het puur cosmetisch is. Je kunt wel de wachtlijsten wegwerken op 1 januari, maar dat heeft weinig zin als er daarna minder geld is en de wachtlijsten weer groeien. Ik denk dat het beter is om de zorg zo goed mogelijk te organiseren. De verabsolutering van de wachtlijsten vind ik niet goed. Tussen de Kamer en de minister gaat het om de vraag hoe lang de wachtlijsten zijn op 1 januari. Maar de Haagse politieke praktijk doet soms geen recht aan wat er hier aan de hand is.”

Is de jeugdzorg in Amsterdam de speelbal van politiek Den Haag?
”Het lijken soms twee verschillende werkelijkheden. Het zou heel goed zijn als er precies wordt gekeken naar wat er nodig is.”

Op Twitter richt u zich tot ‘Excellentie Rouvoet’. Is de verhouding zo slecht?
”Dat gevoel heb ik helemaal niet. Het gaat ons beiden aan het hart, denk ik.”

Dit interview verscheen eerder in Het Parool.