Duurzame economie, groene energie
De omschakeling naar een duurzame economie is noodzakelijk. Alleen zo halen we onze klimaatdoelstellingen. Ook creëren we hiermee veel werk. Hoewel de grootse investeringen van het bedrijfsleven moeten komen, is er een belangrijke rol voor de EU. Dat schrijven kamerlid Diederik Samsom, wethouder Hans Gerson en lijstrekker Thijs Berman.
‘Barack Obama laat de Amerikaanse autofabrikanten flink investeren in zuinige auto’s. Zelfs de directies van General Motors, Ford en Chrysler applaudisseren voor de strenge normen die Obama hen oplegt. Ze kunnen ook niet anders, want met hun benzineslurpende modellen staan ze aan de rand van het faillissement. Wat hij doet, kunnen wij in Europa ook. Sterker nog, wij kunnen het veel beter. De VS wil auto’s in 2016 gemiddeld één op vijftien laten rijden, Europa doet dat al in 2011.
Maar bij de switch naar een echt duurzame economie komt meer kijken. Die omschakeling is nodig want alleen op die manier halen we onze klimaatdoelstellingen en bovendien creëren we veel werkgelegenheid in een groene economie. De veel bepleite slogan ‘New Green Deal’ is ons dan ook op het lijf geschreven, maar hij mag niet blijven hangen in het politieke luchtledige. We kunnen alleen van vies en eindig naar schoon en duurzaam door een gezamenlijke inspanning van overheid, bedrijfsleven en burgers, u en wij dus!
Het Nederlandse regeringsbeleid, aangevuld met het crisisplan, doet alvast een stap in de goede richting. Door groene projecten te stimuleren realiseren we direct een ombuiging richting een duurzame samenleving. Maar steun van de overheid moet vooral dienen als aanjager. De eerste taak van de overheid is een gunstig en voorspelbaar klimaat voor lange termijn investeringen. Het echte werk en de grootste investeringen in infrastructuur en technologie moeten uiteindelijk vanuit het bedrijfsleven komen.
De invoering van de elektrische auto illustreert de kansen van een omschakeling naar schoon en duurzaam, maar laat ook zien hoe complex die uitdaging is. Initiatieven schieten op dit moment als paddenstoelen uit de grond, maar zonder concrete stappen blijven we verstrikt in kip-ei discussies. Zo heeft Nedcar in Born de potentie om Europa’s elektrische autobouwer te worden, maar welke investeerder steekt zijn geld er in, zolang de interesse lauw is? Zonder netwerk van oplaadpunten waagt niemand de overstap, maar wie legt zo’n netwerk aan zolang niemand elektrisch rijdt? Bovendien, als ons toekomstige elektrische wagenpark op stroom uit kolencentrales rijdt – of erger, van bruinkoolcentrales in Duitsland – schiet het klimaat daar niets mee op.
De sleutel ligt erin de verbinding te leggen. Windmolens moeten we daar bouwen waar het het hardst waait: op de Noordzee, in Litouwen en in Portugal. De investering in de verbindingskabels naar de kust wordt rendabel als de ontbrekende schakels in het Europese hoogspanningsnet verdwijnen, zodat we groene stroom kunnen transporteren van winderige en zonnige regio’s naar stedelijke gebieden. Een intelligent stroomnet met tweerichtingsverkeer wordt de moeite waard als we grootschalig zonnepanelen op het dak leggen – en vice versa. Met de slimme meters die voor zulke decentrale energieopwekking nodig is, kunnen elektrische auto’s thuis worden opgeladen op de momenten dat de stroom goedkoop en voorradig is.
Elektrische auto’s kunnen sinds vorig jaar in heel Europa een type-goedkeuring krijgen. Producenten kunnen zo de hele Europese markt bereiken. Het uitrollen van een netwerk van oplaadpunten zou evenzeer gebaat zijn bij een gezamenlijke Europese standaard. Anders zitten we over vijf jaar met een lappendeken van verschillende systemen. In Amsterdam is de roodgroene coalitie vastbesloten het voortouw te nemen en fors te investeren in oplaadpunten en elektrisch vervoer om zo de impasse te doorbreken en de marktpartijen te stimuleren. Maar dan moeten gemeenten wel weten in welke techniek ze veilig kunnen investeren. Europa moet deze ontwikkeling stroomlijnen, door hierover zo snel mogelijk afspraken te maken. Juist op dit terrein kan de Europese Unie haar meerwaarde laten zien!
Europa kan ook een enorme impuls geven aan de onderzoeksinspanningen die nog nodig zijn voor zo’n duurzame economie. Uit onderzoek van Copenhagen Economics blijkt dat gezamenlijke onderzoeksuitgaven verreweg de meest effectieve manier is om de Europese fondsen in te zetten. Op dit moment gaat zeven procent van de EU-bestedingen naar onderzoek, terwijl nog altijd 35 procent naar landbouwsubsidies gaat. Wat de PvdA betreft draaien we dat cijfer in de toekomst om. We kunnen de Europese en Nederlandse economie nauwelijks een betere dienst bewijzen.’
Diederik Samsom – Lid Tweede Kamer PvdA
Thijs Berman – PvdA lijsttrekker Europees Parlement
Hans Gerson – PvdA wethouder Amsterdam