24 april 2009

Maatwerk….

Hoe krijgt de gemeente het voor elkaar om een procedure voor de aanvraag van een aangepast rolstoel-busje voor een chronisch zieke zoon een jaar te laten duren? Wat gebeurt er met je als ouders, wanneer je in de loop van dat jaar eerst een negatief advies krijgt, dan een positief advies, dan weer een negatief advies en tenslotte een positief besluit krijgt?

Bijna een jaar lang heb ik het op afstand gevolgd, deze procedure, vanuit het ombudsteam van de pvda-fractie. Na huisbezoek en gesprekken met de specialist kwam het eerste negatieve advies van het indicatieorgaan voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, het CIZ. De jongen moet gebruik maken van het aanvullend openbaar vervoer, en het gezin heeft geen recht op een eigen busje.

Vader kwam via via bij mij met de vraag: dit kan toch niet waar zijn? Hij gaf mij vele argumenten waarom deze uitspraak in het geval van zijn zoon niet terecht was.

Ik herinnerde me dat juist voor dit soort situaties een project was gestart: Maatwerk!
Het kostte wat tijd voordat de persoon in kwestie er terecht kwam, want de wmo-helpdesk wist niet van het bestaan van dit project. Ook de loketten voor zorg en samenleven in de stadsdelen waren niet op de hoogte. En zelfs het CIZ zei van niets te weten. Maar ze kwamen uiteindelijk toch terecht bij het project Maatwerk.

Dat gaf weer hoop. Er werd vanuit dit project zorgvuldig gekeken en een uitgebreid advies gemaakt. Het duurde vrij lang (5 maanden), maar dan heb je ook wat: een positief advies.

Daarmee moest vader weer terug naar af, in dit geval terug naar het CIZ. Een positief advies van Maatwerk, maar ja, de regels hè. Weer discussies, weer opnieuw gesprekken met artsen, en tenslotte verbijstering alom: er kwam weer een negatief advies van het CIZ.

Het laatste woord was aan de Dienst Zorg en Samenleven: hoe rijm je een positief advies van project Maatwerk met een negatief advies van het CIZ? Er waren heftige gesprekken nodig tot het verlossende woord kwam, zij het een jaar na de start van de aanvraag: de aanvraag werd toegewezen.

Dit hele proces vraagt wel om een nadere analyse. Hoe kun je voorkomen dat met alle goede bedoelingen van alle betrokken ambtenaren mensen een jaar moeten wachten op hun antwoord? In een open gesprek met twee medewerkers van project Maatwerk hebben we het hele proces nog eens onder de loep gelegd.

Allereerst kun je je afvragen hoe het kon zijn dat deze aanvragers niet direct door het CIZ (of misschien zelfs door de artsen van het jonge patientje) werd doorgewezen naar het project Maatwerk, zodat de eerste fase helemaal kon worden overgeslagen. Waarom was het project Maatwerk niet bekend bij de WMO-helpdesk of bij de loketten voor zorg en samenleven? Inmiddels zijn er allerlei initiatieven genomen om die informatievoorziening te verbeteren. Mogelijke winst: ongeveer 5 maanden.

Hoe komt het vervolgens dat zo’n advies van het CIZ 5 maanden moet duren? Komt zo’n aanvraag op een stapel terecht? Kunnen we daar een maximum tijd aan stellen van bv 3 maanden?
Moest vervolgens het nieuwe advies van Maatwerk weer 5 maanden op zich laten wachten? Het lijkt er op dat er hier meerdere problemen door elkaar spelen.

In de eerste plaats is de aanvraag kennlijk ergens blijven liggen. En er is geen waarschuwingssysteem om dat tijdig te signaleren. Ook hier zou er een maximum doorlooptijd moeten worden afgesproken.
Daarbij speelt in dit geval een dilemma. Waarschijnlijk zullen medewerkers van project Maatwerk al snel hebben gesignaleerd dat deze aanvraag binnen de regels niet zou kunnen worden toegewezen, maar menselijkerwijs eigenlijk wel gehonoreerd zou moeten worden. Hoe ga je daarmee om? Kennelijk is er geen heldere procedure om een dergelijk dilemma eerder te signaleren en op te schalen, door een beroep te doen op een zgn. hardheidsclausule.

Als je eerder zou kunnen opschalen door een beroep te doen om de harheidsclausule, is het de vraag of het nog nodig is de aanvraag (nog een keer) via het CIZ te laten lopen. Voor een deel wordt het onderzoek dan weer overgedaan, terwijl in de toetsing aan de regels van de verordening eigenlijk al duidelijk was dat er een negatief advies uit zou komen.

De laatste fase is cruciaal gebleken. Dienst Zorg en Samenleving moet een knoop doorhakken: wordt er een uitzondering gemaakt, ondanks de regels, of niet? Waarom wel, waarom niet? als dit eerder was gedaan zou een procedure van 4 maanden mogelijk moeten zijn, in plaats van 12 maanden. Dat scheelt veel spanning en onrust bij betrokken clienten, en bespaart een flink bedrag en ambtelijke inspanning.

Tenslotte: het is huiveringwekkend je te realiseren, waar in dit geval een client met een mondige vader er in slaagt een voorziening te krijgen, hoeveel mensen die minder mondig zijn, stuklopen op de vele belemmeringen en burokratische procedures die er zijn.

Al meerdere keren heeft de PvdA de wethouder opgedragen alle procedures nog eens door te lichten, om de bureaucratie binnen de uitvoering van de WMO terug te dringen. Want zou het niet nog veel korter kunnen?
Is het bv niet mogelijk in dit soort ingewikkelde gevallen een “virtueel budget” ter beschikking te stellen, dat een vergelijkbare waarde heeft als de kosten die we maken voor de wel door de indicatie-instellingen toegekende voorzieningen?

Toen ik dat met de ambtenaren besprak kwam de aap uit de mouw. Dat kan niet: de Dienst Zorg en Samenleven gaat namelijk alleen over een klein stukje van de mobiliteitsbehoefte van een mens, het stukje vrije tijdsbesteding (‘participatie’), en op basis daarvan kan er eigenlijk nooit een busje worden aangeschaft. De totale mobiliteitsbehoefte van de jongen wordt betaald uit vele verschillende potjes, vanuit verschillende overheden, uitvoerende instellingen en diensten. Alleen als we al die potjes voor vervoer bij elkaar op zouden tellen, zou er een ‘virtueel budget’ kunnen ontstaan, waarmee de familie misschien in staat zou kunnen zijn met een eigen bijdrage een aangepast busje te kopen.

Met zo’n busje kan de jongen maatschappelijk participeren in zijn vrije tijd, zowel binnen Amsterdam (ipv stadsmobiel) als daarbuiten (ipv. Valys), kan hij naar school gebracht worden (ipv leerlingenvervoer); hij kan er mee naar het ziekenhuis gebracht kan worden (nu aangepast taxivervoer betaald door de Zorgverzekering), of als hij wat ouder is kan hij ermee naar werk of dagbesteding gebracht worden (UWV). Het geld is dus wel ergens beschikbaar, maar om het werkelijk integraal te kunnen inzetten voor diegenen die het nodig hebben, dat is een andere zaak. Een leuke uitdaging om dat toch voor elkaar te krijgen…

Wat maken we het toch allemaal ingewikkeld met zijn allen. Wat gaat er veel geld en tijd in burokratische procedures zitten! Het doorlichten van een dergelijk voorbeeld vanuit het ombudsteam laat weer eens zien dat het anders kan en moet.