24 april 2009

Freek Ossel een jaar Wethouder

Wethouder Freek Ossel streept geen lijstjes af met daarop doelen die hij moet behalen. ,,Ik wil na de verkiezingen (maart 2010, red.) graag wethouder blijven om op de ingeslagen weg verder te gaan. We hebben dit jaar flinke stappen gezet maar het werk is nog niet af.” Deze week was Ossel precies één jaar wethouder.

Freek Ossel (1954) volgde vorig jaar de afgetreden Hennah Buyne op, die op haar beurt de opvolger was van Ahmed Aboutaleb.
Hij is inmiddels deze coalitieperiode de derde wethouder van de haven, het antihomogeweld, het armoedebeleid en de recessie. ,,Ik heb geluk dat ik kan voortborduren op wat mijn voorgangers zijn gestart,” antwoordt Ossel op de vraag of twee jaar niet erg kort is om zich als wethouder te bewijzen. ,,Buyne heeft een goede start gemaakt met de aanpak van geweld tegen homoseksuelen. Van Aboutaleb heb ik een goede dienst Werk en Inkomen (DWI) geërfd. En dat is een belangrijke gemeentelijke dienst in crisistijd.”
Want crisis is het. Ossel: ,,Het ergste moet nog komen. We zien dat het toerisme en de horeca lijden onder de recessie. Die twee sectoren vormen een groot deel van de Amsterdamse economie.” En de recessie zal zich nog verder voortzetten, zegt Ossel. ,,Ik hoop dat we in 2011 weer een opgaande lijn zien.”
Maar voordat de crisis ten einde is, staat de stad nog veel te wachten. De werkloosheid gaat stijgen. Als wethouder Werk en Inkomen wil Ossel de werkgelegenheid beschermen. ,,Er gaat nu meer geld naar plannen om de werkloosheid tegen te gaan. Er zijn bijvoorbeeld mobiliteitscentra opgericht waar het UWV en DWI samenwerken om mensen aan werk te helpen. Startende ondernemers kunnen terecht bij het Garantiefonds Microkredieten, speciaal bestemd voor ondernemers die moeilijk aan een startkapitaal kunnen komen. En morgen (donderdag 23 april) houden we een arbeidsmarkttop. Doel is in samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven een optimale aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te bevorderen.”
Een goed armoedebeleid is ook cruciaal wanneer de verwachting is dat veel mensen werkloos worden. ,,En ik ben trots op ons armoedebeleid,” zegt Ossel resoluut. ,,We gaan extra slagen maken in ons armoedebeleid. Eén op de vier mensen die schuldhulpverlening krijgt, raakt uit de schulden. Dat moet vlug twee op de vier worden. We willen dat bereiken door meer mensen in te zetten zodat het contact tussen de hulpverlening en de cliënten persoonlijker wordt. Ook hebben we wat scholierenregelingen waarbij jongeren goedkoop een computer kunnen aanschaffen of voor weinig geld aan sport mee kunnen doen. 70 procent van de doelgroep is bekend met die regelingen maar dat willen we uitbreiden naar 90 procent.”
Hoewel hij trots is op dat armoedebeleid, kreeg Ossel flinke kritiek, eind vorig jaar. Hij had zelf een commissie opdracht gegeven om het beleid te onderzoeken. ,,Ik wilde zien waar het beleid beter kan,” zegt Ossel nu. De commissie concludeerde onder andere dat er teveel regelingen zijn en dat het armoedebeleid complex is. Kranten kopten daarop ‘Armoedebeleid gemeente faalt’ (Het Parool), ‘Er moet een nieuwe aanpak van armoede komen’ (Metro). ,,Ik zag het niet als falen. Als iets beter kan en je wordt daar op gewezen, dan betekent dat nog niet meteen dat je faalt.”
De belangrijkste lessen die Ossel trok uit de conclusies van de onderzoekers, zijn onder andere ,,de regelingen eenvoudiger maken, meer mensen helpen met een persoonlijkere benadering en de verschillende onderdelen van het armoedebeleid beter integreren (iemand zonder baan die in de schuldhulpverlening zit, tegelijkertijd helpen met het vinden van werk zodat de schulden betaald kunnen worden).”
Een ander belangrijk onderdeel van Ossels portefeuille is het geweld tegen homoseksuelen. Vorig jaar bleek uit onderzoek het geweld structureel is en dat weinig mensen discriminatie en geweld durven te melden. ,,We zijn toen gestart met de campagne Melden Helpt waar mensen discriminatie kunnen melden. Daar hoort ook discriminatie op basis van seksuele voorkeur bij. Het aantal meldingen is met tientallen procenten gestegen waardoor we discriminatie beter in kaart kunnen brengen. Ook straft de politie zwaarder als het om antihomogeweld gaat.”
Ook zei Ossel vorig jaar dat Justitie deze zaken sneller moet afhandelen. Daarvan is nog geen sprake: ,,De wens ligt er maar zaken met betrekking tot geweld tegen homoseksuelen worden nog steeds niet sneller afgerond. We blijven er op zitten.”

Maar of het nu werklozen zijn, mensen die in de schuldhulpverlening zitten of Amsterdammers die via een reïntegratietraject proberen te herintreden op de arbeidsmarkt, ,,het gaat altijd om mensen,” zegt Ossel. ,,Dat moet je je als bestuurder goed realiseren.” Daarom houdt hij regelmatig contact met tien mensen die in de bijstand zitten. Ook zoekt hij contact met mensen die bijvoorbeeld slachtoffer zijn geworden van antihomogeweld. ,,Je moet je oor altijd te luister leggen bij de mensen waar het over gaat.”