5 maart 2009

Integratie: Hoe moet dat?

Gemeenteraadslid Sabina Gazic sprak tijdens de bijeenkomst over de integratieresolutie van de PvdA Afdeling Amsterdam op 4 maart de volgende bijdrage uit over haar persoonlijke ervaring met integreren in Nederland.

Voor mensen die me niet kennen, ik ben Sabina Gazic, raadslid voor de PvdA in Amsterdam. Ik ben ook ervaringsdeskundige wat integratie en inburgering betreft. Dus van mij geen moeilijke beleidsnota, maar een eerlijk menselijk verhaal over mijn eigen inburgering. Ik heb het gedaan, overleefd en nu mag ik het doorvertellen. Grapje, natuurlijk.

Dat ik zo snel geïntegreerd ben, heb ik te danken aan een ding: aan de Nederlanders. Maar niet aan de Nederlanders die voor mijn integratie verantwoordelijk waren. Dat ik zo ver ben gekomen, heb ik te danken aan Nanneke, Judit, Evelien en Tessel. En aan Hans, natuurlijk, maar hij verdient zijn eigen hoofdstuk.

Om bij het begin te beginnen: ik ben 15 jaar geleden als vluchteling uit voormalig Joegoslavië naar Nederland gekomen. Mijn eerste vier adressen in Nederland waren verschillende asielzoekerscentra. Maar in geen één mocht er Nederlands geleerd werden. Het was niet de bedoeling dat mensen zonder verblijfsvergunning de Nederlandse taal leren, is me verteld. Dat kennis – ook taalkennis – grenzeloos is en altijd goed van pas kan komen, was voor hen geen argument.

Een jaar later kreeg ik een tijdelijke verblijfsvergunning en een kamer in Amsterdam Noord. Ik zou ook aan een inburgeringscursus beginnen, maar dat liet op zich wachten. Wat wel snel ging was de ontmoeting met Nanneke. Via via kreeg ik haar telefoonnummer, kwam op bezoek en het klikte meteen. Een week later zat ik weer bij haar aan de tafel waar ze aan haar Italiaanse man, twee Portugese vrienden en mij Nederlandse lessen gaf. Van Nanneke leerde ik mijn eerste zin: Ik ben blut.

Judit ontmoette ik in de Balie. Toen ik nog in Joegoslavië woonde, hoorde ik dat er in Amsterdam een organisatie bestond die onafhankelijke media in voormalig Joegoslavië hielp. Dus zodra ik in Amsterdam was, ging ik Press Now bezoeken en daar ontmoete ik Judit. Zij zocht vluchtelingjournalisten om samen een organisatie voor ze op te zetten. Een week later zat ik met Judit, Chris en Inge aan tafel om On File vorm te geven en snel daarna ook in het eerste bestuur. Judit bedacht nog iets: om mij zo snel mogelijk Nederlands te leren spreken, moesten we bij iedere afspraak een deel in het Nederlands voeren. En daar werd streng op gehandhaafd.

Mijn eerste echte inburgeringscursus kreeg ik een aantal maanden later en was een regelrechte ramp. Al in het voorstelrondje bleek dat er in de klas van alles tussen zat: een oudere Syrische vrouw die op de vraag hoe ze heette en wat ze in haar land van herkomst deed, alleen lief glimlachte en instemmend knikte maar verder niets zei, naast een Franse bestuurskundige die in Amsterdam voor de liefde kwam en een Pizza Hut vestiging runde. U kunt zich voorstellen waarom we na drie dagen van anderhalf uur niet verder zijn gekomen dan les nummer 1: “Een dikke man eet spaghetti”.

Op een verjaardagsfeestje vertelde ik dit verhaal aan mijn buurvrouw Evelien. Een dag later lag er in mijn postbus een briefje: faculteit voor de letteren geeft ook Nederlandse taallessen aan buitenlanders. Iets voor jou? Met telefoonnummer en veel groeten van Evelien daaronder. Dat was precies wat ik nodig had. Zes maanden later heb ik mijn examen Nederlands als tweede taal gehaald.

T. [red.] kwam ietsje later in mijn leven. Dat ik bij het hoofdbureau van de PvdA werk, heb ik aan haar te danken. Weer via via hoorde ik dat het ledenblad van de PvdA een stagiaire zocht die voor het blad zou schrijven en zich bezig zou houden met de website. Al kon ik niet zo goed Nederlands spreken en schrijven, toch kreeg ik de kans. Ze zei: ik kijk niet naar wat je niet, maar wat je wel kan. Nu nog steeds werk ik daar als webmaster.

Toch is integratie niet alleen de taal leren spreken, alhoewel taal wel de voorwaarde is. Wat Nederland en Nederlandse cultuur is, leer ik nog iedere dag, meestal van Hans. Mijn allerliefste. Het begon met de simpele oefeningen: ga naar de bakker en koop vier vloerkadetjes. Niet een half wit gesneden – wat veel makkelijker uit te spreken is – maar vier vloerkadetjes. Vloerkadetjes. Vloerkadetjes. Ik herhaalde dat woord in mijn hoofd totdat ik bij de bakker aan de buurt was. Ik kwam terug met de broodjes en kreeg een mooi verhaal over vloerkadetjes en hans’ zijn jeugd erbij.

Hij liet me ook veel van Nederland zien: niet alleen Groningen, Maastricht of Den Bosch, maar ook de Afsluitdijk, de stormvloedkering, de Hunebedden.

De betekenis van het woord ‘uitwaaien’, heb ik geleerd op een bewolkte en stormachtige zaterdag op een strand in Zandvoort en wat polder en wat dijk is leerde ik ook ter plekke: fietsend in de Beemsterpolder en op de dijk langs het Markermeer.

Maar schat, zei Hans een keer, je hoort er niet echt bij als je niet weet wie bijvoorbeeld Koot en Bie of Freek de Jonge zijn. En voor mijn verjaardag kreeg ik de best of Koot en Bie DVD-box met 12 dvd’s. Door hem leerde ik de Volkskrant, Vrij Nederland en VPRO gids lezen. Daar vandaan tot Geert Mak en Harry Mulisch is echt niet ver weg. En op een dag was het zo ver. De radio speelde ‘Mijn vlakke land’ van Jacques Brell en ik kreeg kippenvel. Als dat niet integratie is, dan weet ik het ook niet meer!

Beste partijgenoten, vrienden en vriendinnen: welke conclusies kunnen we hieruit trekken? Wat mij betreft is de conclusie: integreren doe je niet alleen. Integreren kan je ook niet alleen doen, want integratie is wisselwerking, tweerichtingsverkeer. Daarom ook een tweetal aanbevelingen: een voor de oude en een andere voor de nieuwe Nederlanders.

Voor de oude Nederlanders: geef nieuwe Nederlanders goed en passend onderwijs, geeft ze een kans, kijk wat iemand wel kan in plaats wat iemand niet kan.

Voor de nieuwe: doe je best, wees actief, kijk niet welke deur gesloten is, maar welke open is en grijp alle geboden kansen aan.

En voor beide groepen geldt: een beetje begrip, aandacht en steun voor elkaar is echt geen luxe, maar voorwaarde voor een en onverdeeld samenleving.

Ik dank u voor uw aandacht.