20 februari 2009

‘Ik wil geen praatclubs, ik ga ‘t volk verheffen’

Lodewijk Asscher, 33 jaar, is de coming man van de PvdA. Hij gaat niet naar de Toppers. ‘Daar prikken mensen zo doorheen.’

Een fan-tás-tisch boek!’, zegt Lodewijk Asscher. ‘Echt heel erg mooi’, zegt de Amsterdamse wethouder Financiën, Economische Zaken en Onderwijs. ‘Verslavend’, zegt hij.

Asscher leest The Blair Years door Alistair Campbell, de spindoctor van de Britse oud-premier. Opgetogen: ‘Blair die tegelijk bezig is met het vredesproces in Noord-Ierland, de oorlog in Kosovo, ruzie met Gordon Brown over de begroting en ik geloof dat zijn vrouw Cherie ook weer wat aandacht wil tegen die tijd. Van binnenuit beschreven. Prachtig.’

Net als Campbell probeert Asscher een dagboek bij te houden. Maar hij vindt er vaak de tijd niet voor. ‘Dankzij The Blair Years ben ik weer begonnen. De dingen waar je helemaal van ondersteboven bent, de details, die probeer ik vast te leggen. De eerste werkdag. Voor het eerst een dienstauto. Naar Gerrit Zalm om te praten over Schiphol. Je wilt onthouden hoe dat ging. De persoonlijke dingen. Dat Zalm nerveus begon te roken, terwijl hij officieel was gestopt.’

En over uw eigen schouder mee-lezen natuurlijk: in 2060 komt dit dagboek uit en dan lezen ze hoe de grote Asscher ooit begon.

‘Nee, niet het oprichten van je eigen standbeeld. Het is om vast te leggen: waarom was je daar toen zo enthousiast over? Achteraf krijgen dingen soms pas betekenis. Toen ik drie jaar geleden schreef dat ik de Wallen liever kwijt was als toeristische attractie dan misstanden als vrouwenhandel nog langer toe te staan, werd dat gezien als mijn blauwdruk voor de toekomst. Zo was het niet. Je schrijft een ambitie op en daarna doet de geschiedenis zijn werk.’

De PvdA-politicus Die De Wallen Wil Afschaffen. Zo is hij het bekendst geworden. Hij had het eind 2005 opgeschreven in zijn boekje Nieuw Amsterdam, dat de hoofdstad in de toekomst schetste als een sociale variant op Manhattan. Asscher schrok een beetje van de reacties, nuanceerde zijn standpunt. Maar het saneren van de Wallen is inmiddels begonnen en vandaag de dag zegt hij het ook gewoon weer: ‘Ik heb geen ondergrens voor het aantal ramen dat ik zou willen overhouden.’

Een liberalige jongen, die Asscher. Gepast bekakte dictie. De moderne variant waarbij de ‘o’ geen ‘o’ is maar een ‘auh’. En wat vindt men van oudsher in zijn kringen: ‘Ik had het beeld: wat hebben wij het toch goed geregeld met die Wallen, daar kan de wereld een voorbeeld aan nemen.’

Eén vrouw in het bijzonder hielp hem zijn standpunt over prostitutie te veranderen. Een PvdA-raadslid. Moeder die tot bij de rechter streed om haar kinderen goed onderwijs te bezorgen. Ex-prostituée. Activiste tegen vrouwenmisbruik.

Komt Karina Schaapman voor in uw dagboek?

‘Tuurlijk komt die erin voor. We kwamen samen nieuw in de gemeenteraad in 2002, en dat schiep een band. Ik was erg onder de indruk van haar persoonlijke verleden en hoe ze daar politieke betekenis aan gaf. Het heeft op mij en de Partij van de Arbeid grote invloed gehad.’

Is zij echt Partij van de Arbeid?

‘Ja. Vind ik wel.’

Ze is weg.

‘Ja. Ontzettend jammer.’

In uw stad is de cartoonist Gregorius Nekschot opgepakt voor discriminatie. Schaapman vindt dat de PvdA veel te lauw heeft gereageerd. Dat is aanleiding geweest om haar lidmaatschap op te zeggen.

‘Het lijkt soms wel of alles wat misgaat aan de PvdA is toe te schrijven… De PvdA heeft hier in Amsterdam meteen gereageerd van: hoe kan dat? En ook de fractie in de Tweede Kamer is er heel kritisch over geweest. Begreep ik.’

Zo zag het er niet uit vanaf de publieke tribune in de Tweede Kamer.

‘Oh. Nee. Hoe zag het er dan uit?’

Voorzichtig.

‘Nou ja, ik begrijp best dat Karina het mooi had gevonden als er scherper was gereageerd. Als ik naar de zaak kijk – ik heb een achtergrond in staatsrecht – kan ik me nauwelijks voorstellen dat die cartoons strafbaar zijn en vind ik de manier waarop die vervolging wordt georganiseerd des te vreemder.’

In uw tijd als wetenschapper hield u een warm pleidooi voor anonimiteit op internet, zoals die van Nekschot, opdat ook heel scherpe bijdragen aan discussies kunnen worden geleverd.

‘Ja. Dat is niet iets nieuws van internet. Het is een lange traditie van anonieme geschriften met een grote impact op de samenleving. De traditie van vrije meningsuiting is juist ook voortgekomen uit kritiek op religie.’

Het lijkt de grote worsteling van uw partij: pal staan voor de eigen waarden, zoals vrije meningsuiting, en tegelijk een grote groep islamitische kiezers beschermen.

‘De grote worsteling van de PvdA is het gebrek aan kracht waarmee we onze inhoudelijke koers verwoorden. Ambitie, optimisme, volksverheffing – het zijn ouderwetse begrippen die we nu weer hard nodig hebben. Juist ook om allochtonen te verheffen, om religieuze minderheden die zich aan een godsdienst willen ontworstelen een kans te geven. Wij moeten niet alleen de partij zijn van doorbraakdominee’s, maar ook van doorbraakmoslims à la Marcouch en Aboutaleb.’

Is dit zo’n moeilijk verhaal om krachtig te vertellen?

‘Vind ik niet, op zich, nee.’

Maar dat gebeurt onvoldoende, zegt u net.

‘Ja. De kunst is om het te laten zien. In Amsterdam lukt het best goed: wat betekent het voor een kind dat hier naar school gaat, voor de Wallen, voor mensen die de taal niet spreken? Landelijk heb ik de indruk dat mensen voorzichtig zijn geworden bij het met trots uitdragen van onze ideologie.’

Waar komt die schroom vandaan?

‘Dat weet ik niet.’

Zijn uw partijgenoten ergens bang voor?

‘Dat weet ik niet.’

Praat u daarover binnen de partij?

‘Hoe langer ik als wethouder bezig ben, des te meer ik een lokaal politicus word. Ik ontleen mijn energie aan de stad en heb niet de behoefte aan praatclubs over de PvdA. Het is volstrekt helder waar de partij voor staat. Ononderhandelbare democratische principes. Dus godsdienstvrijheid, ja, maar dat betekent ook de vrijheid om een andere godsdienst te kiezen, of geen godsdienst, of om een godsdienst te verlaten.’

U heeft hier in Amsterdam net de zaak-Mahrach gehad, het PvdA-raadslid dat homoseksualiteit vergeleek met liegen en vindt dat moslims niet op andere gedachten moeten worden gebracht.

‘Het is voor haar misschien een persoonlijke worsteling. Maar wij als partij hebben altijd gestreden en blijven strijden voor gelijke behandeling van homo’s. Ik heb met Yman Mahrach goed doorgepraat om erachter te komen of zij onze beginselen onderschrijft. Ze heeft mij verteld dat ze wil opkomen voor homo’s en nooit had moeten praten over wat er in de Koran staat. Dat is niet zo verstandig. Als je wilt praten over de Koran, bel een imam, die heeft daar verstand van.’

Als Ahmed Marcouch dat doet, vindt u het anders prachtig. Omdat die iets aan zijn geloof ontleent dat in uw straatje past.

Een beetje geagiteerd: ‘Kan best zijn dat Ahmed Marcouch een interpretatie van de Koran als instrument gebruikt. Maar zijn doel is om de positie van moslims en niet-moslims in Nederland te verbeteren.’

Wat als iemands geloof wél tegenstrijdig is met de PvdA-lijn?

‘Dan zijn je politieke missie en je partij dominant. Je bent bezig met emancipatie, met volksverheffing. Niet met zendingswerk. We zijn geen religieuze partij. Punt. Prima als mensen persoonlijke inspiratie ontlenen. De een doet dat uit dit en de ander uit dat. Maar je kiest voor die partij en dat is een séculiere partij.’

Sé-culiere partij. Een gelijkmatige spreker, die Asscher. Zorgvuldig formuleren. Weinig stemverheffing. Af en toe een accentje zetten, dat wel: de PvdA is sé-culier. Hij reageert gepast onderkoeld op lovende kritieken: ‘Ik merk dat er best wel waardering is in de stad voor wat de PvdA hier doet en de rol die ik daar in speel.’

Als hij aan het werk is, is hij onberispelijk gekleed. Hij is van een goede familie. Diamantairs aan vaders en musici aan moeders kant. Zijn ouders zijn beiden jurist. ‘Zij hebben me heel erg opgevoed met het idee dat je wat moet doen. En dat de rechtstaat het waard is om te verdedigen.’ Een chique regent? ‘Daar herken ik mij to-taal niet in.’ Maar ook geen politicus die naar een concert van de Toppers gaat om te bewijzen hoeveel hij van het volk houdt. ‘Waar mensen naar kijken is: is het echt? Iedereen die poseert, als elite of als Topper, daar prikken ze doorheen.’

Volgens oom en VVD-senator Edward Asscher heeft Lodewijk de integriteit teruggebracht in de Amsterdamse politiek. ‘Mensen vertrouwen je met gemeenschapsgeld’ , zegt de neef.

U heeft de Noord-Zuidlijn geërfd, een metrolijn die minstens een miljard over haar budget gaat. U belt regelmatig uw voorgangers om ze te bedanken?

‘Het zou laf zijn dit af te wentelen. Ik heb zelf als raadslid vóór gestemd.’

En achteraf?

‘Nu kost het me 330 miljoen euro per jaar. Dat is zwaar klote. Ik heb goed gestemd, die lijn moet er komen. Maar het is heel raar dat alle risico’s naar Amsterdam gaan. Dat hadden ze niet moeten doen.’

Eind jaren negentig was de landelijke politiek het zat dat gemeenten en provincies grote infrastructurele projecten standaard te laag budgetteren om ze erdoor te krijgen. Als de kosten opliepen, kon het rijk bijpassen. In een vlaag van flinkheid besloot ‘Den Haag’ dat Amsterdam voor de nieuwe metro één keer een bedrag kreeg en daarna niks meer. Amsterdam stemde in, maar voelt zich bekocht nu deze afspraak uniek blijkt. Elders lapt het rijk alweer bij.

Een naïeve deal?

‘Ja, achteraf een naïeve deal. Het verbaast niet dat de aanleg duurder is geworden. Maar wel dat het zo erg is, dat is shocking. Die lage schatting is een algemeen probleem, bij alle projecten. Maar het specifieke probleem is dat Amsterdam alle overschrijdingen op zich heeft genomen.’

U doet alsof het alleen erg is dat de gemeente ervoor opdraait in plaats van het rijk. Het is toch allemaal gemeenschapsgeld?

‘Zeker, dat is ook erg. Maar ik voel het op de begroting, bij de kunst, bij de sport en noem maar op. Die sectoren lijden daaronder. Je kunt het geld maar een keer uitgeven. Wat overblijft is harde kern van collegebeleid: armoedebeleid, jeugd, onderwijs, veiligheid. Alle andere goede plannen kunnen niet meer.’

Zijn de Amsterdammers altijd eerlijk voorgelicht over de metrolijn?

‘Ik denk niet dat er bewust verkeerd is voorgelicht. Maar wat is beloofd, dat is achteraf niet juist gebleken.’

Er is een grens aan wat de stad kan betalen.

‘De grens is bereikt. De risicoverdeling is idioot. We zijn nog niet failliet, omdat we hartstikke netjes met ons geld omgaan, maar het gaat ten koste van andere dingen en op een gegeven moment wordt het absurd. We kloppen permanent aan bij het rijk, maar ze geven geen sjoege. We zeggen bij alle andere projecten: daar hebben we geen geld voor, we betalen al een miljard aan de Noord-Zuidlijn. Van iedere Nederlandse euro wordt dertien cent in Amsterdam verdiend. Het rijk kan niet blijven zeggen: pech gehad. We moeten hier vooruit.’

U wilt de afspraak over de Noord-Zuidlijn omzeilen door het rijk meer te laten betalen aan andere dingen.

‘Ja. Het zou heel goed zijn als ze dat zouden doen.’

Wat is de bovengrens aan de kosten voor de lijn?

‘Er is geen bovengrens.’

Binnen de PvdA geldt Lodewijk Asscher als een groot talent. Hij noemt het wethouderschap ‘de perfecte plek’, maar zijn naam valt geregeld als in politiek Den Haag wordt gespeculeerd over wie op termijn een belangrijke rol kan spelen.

Werkelijk íedereen vindt u goed.

‘Even heel calvinistisch. Voor elke keer dat er iets goed over je wordt gezegd of geschreven zal ook wel weer iets slechts komen.’

U gaat straks niet naar Den Haag?

‘Ik ga niet naar Den Haag!’

Nooit?

‘Je moet nooit nooit zeggen.’

U was geen topwetenschapper, vond u. Bent u een toppoliticus?

‘Mijn streven is om heel goed te zijn. In dit werk zit een natuurlijke druk je bezig te houden met terugkoppelingen en stuurgroepen. Daarom is het goed je elke dag af te vragen: wat kom ik ook al weer doen?’
Af en toe zoekt hij dat op, in zijn eigen boekje.

Foto: Marco Okhuizen