Interview Hannah Belliot
Op een druilerige maandagmorgen ging ik Hannah Belliot interviewen. Ze woont in een rustige straat in Holendrecht, een van de buurten van Zuidoost, waar ze zoveel heeft gedaan voor de mensen. Hannah Belliot is vier jaar wethouder cultuur & zorg geweest in Amsterdam.
Waarom heeft u zich gekandideerd als lijsttrekker in Europa?
‘Om de praktijk naar Brussel te brengen. Ik weet hoe ver Brussel van de mensen staat. Het is soms te bureaucratisch, maar we moeten ook niet kinderachtig zijn: regels en wetten zijn nodig om de samenleving vorm te geven. In de praktijk heb ik veel geleerd en gedaan en dit wil ik graag doorgeven aan Europa. Ik ken mensen, weet hoe wetten werken en ben een pragmaticus.‛
Had u als stadsdeelvoorzitter van Amsterdam Zuidoost ook al te maken met Brussel?
‘Jazeker, ik ken Brussel al. Ik ben een paar keer in Brussel wezen lobbyen voor geld voor de sociale vernieuwing van de Bijlmer. De structuurfondsen hebben bijgedragen aan de enorme vernieuwing van de Bijlmer. Iedereen zei tegen mij: niet doen, Europees geld is ontzettend ingewikkeld! Maar we hadden het nodig voor meer sociale samenhang (bijvoorbeeld het jongerencentrum No Limit, TG). Achteraf bleek het zeer nuttig geld. Europa helpt op die manier veel gebieden met een achterstand.‛
In het kandidaat-lijsttrekkersdebat op het Jonge Socialistencongres zei u dat niet alle samenwerking via Brussel hoeft te verlopen. Wat bedoelde u daarmee?
‘Waarom zou alles eerst via Brussel moeten, als het veel sneller kan. Toen ik stadsdeelvoorzitter was in Zuidoost werkte wij samen met Birmingham. We hebben structuurfondsen op elkaar afgestemd. Veel vaker zouden Europese steden, landen en regio’s moeten samenwerken met andere Europese steden, landen en regio’s. Je kan zoveel van elkaar leren. Je hoeft echt niet altijd alles via Brussel te doen. Bijvoorbeeld veiligheid in de euroregio gebieden als Zuid-Limburg.‛
Wat denkt u van het huidige landbouwsubsidiebeleid van de EU? ‚Grote landen met een sterke agrarische industrie, zoals bijvoorbeeld Frankrijk zijn machtig. Ze willen de landbouwsubsidies niet afbouwen. Veel landen met een achterstand zijn de dupe van dit beleid. Dit beleid is niet correct.
Wat u betreft geen landbouwsubsidies meer dus?
‘Ik geloof inderdaad dat we de landbouwsubsidies moeten afbouwen. Het geld dat dan vrijkomt moeten we investeringen in andere sectoren, zoals innovatie, ontwikkeling van groene banen en hightech. Er zijn veel boeren die genoeg verdienen. Boeren die het zwaar hebben zouden natuurlijk wel hulp moeten ontvangen. De EU en de VS moeten hun landbouwsubsidies beter herstructureren.‛
Hoe denkt u over het eventuele lidmaatschap van Turkije? En Servië?
‘Ik hoop dat beide landen aan de eisen voor het lidmaatschap zullen voldoen. In de EU is geen plaats voor landen die mensenrechten niet accepteren. Zodra Turkije de mensenrechten niet langer schendt en aan alle andere criteria voldoet, is het welkom. Servië is een verhaal apart: Mladic moet worden voorgeleid. In Oost-Europa zijn veel landen die corruptiegevoelig zijn. Halfbakken schurkenstaten kunnen geen lid worden van de EU. Je moet altijd consequent zijn: als bestuurder weet ik dat je je altijd aan regels moet houden. Maar voor de bevolking van beide landen zou het lidmaatschap een stap in de goede richting zijn.‛
Als u in het Europees Parlement zit, wat gaat u dan voor Nederland doen? ‚Het is altijd belangrijk om iets toe te voegen. Wat voeg ik toe als ik in het Europees Parlement zit? Ik kom uit de praktijk. Weet hoe de hazen lopen. Als mensen mij vragen wat ze aan Europa hebben, vertel ik altijd een verhaal over de Rijn. Decennialang was deze rivier ontzettend vervuild omdat de verschillende landen waardoor ze stroomt verschillende milieuregels hadden. Dankzij Europa zijn de regels langs heel de Rijn hetzelfde en is deze rivier sinds enkele jaren veel schoner. Ik ben een bestuurder van de koude grond: wetten Europa te krijgen. Zoals vakboden stimuleren en werknemersrechten vastleggen in de wet. De sociaaleconomische ontwikkelingen moeten worden versneld, zodat mensen niet hoeven te migreren voor hun brood. Wel geloof ik in arbeidsmigratie.‛
Persoonlijk zie ik u meer als een bestuurder dan als politicus, gezien uw bestuurlijke ervaring. ‚Ik heb natuurlijk veel bestuurlijke ervaring. Die ervaring zal ook van pas komen bij het fractievoorzitterschap. Een fractie is natuurlijk ook een klein bedrijfje dat gestuurd moet worden. Maar politiek sla ik ook mijn mannetje. Je moet jezelf onmisbaar maken. Dit doet D66 nu zo goed met Pechtold. Het politieke spel moet gespeeld worden en ik ken de regels: als je dit doet, krijg je dat. Maar uiteindelijk gaat het om oorspronkelijke beleidsvoorstellen.‛
Wat moet Europa doen aan het milieu?
‘Het milieu is uiteindelijk een mensenrechtenkwestie: mensen hebben recht op een schoon milieu. Het probleem en dus ook de oplossing is veel breder dan Europa. De VS misbruiken nu veel energie, terwijl het broeikaseffect ons allemaal treft. De rekening moet niet gaan naar landen met een sociaaleconomische achterstand. Europa moet nummer 1 zijn op het gebied van het milieu, net zoals ze die rol speelt op het gebied van mensenrechten.‛
Maar zolang de VS Kyoto niet ondertekent heeft het allemaal weinig zin. Wat kan uzelf nu in Europa doen om dit te veranderen? ‚Ik ben realistisch. Natuurlijk kan ik niet in mijn eentje het milieu sterker maken. Maar ik kan wel een hele duidelijke visie neerzetten en hoop op een betere toekomst creëren.‛
U heeft veel veranderd in tijd dat u in de Bijlmer was.
‘Toen ik er kwam leek het soms wel een beetje op een 3e wereldland. Scholen van zeer magere kwaliteit. Kinderen die zonder eten naar school gaan. Eenoudergezinnen met
moeders die hard werken voor 50 euro per maand meer dan ze met een uitkering zouden verdienen. Natuurlijk moeten die moeders hun verantwoordelijkheid nemen, maar zij moeten ook de kans krijgen. Ethisch verheffen heeft volgens mij weinig zijn, sociaaleconomische verheffing werkt juist wel: werk en scholing. Werk en scholing; zo ontzettend belangrijk. Toen ik begon waren er 27.000 (op een bevolking van 81.000, TG) werkelozen, toen ik weg ging 7.000. Ik zorgde ervoor in de tijd dat ik directeur was van het PPI (Pedagogisch Psychologisch Instituut in Amsterdam, TG) dat er op iedere school ’s ochtends brood en een pot pindakaas was voor de kinderen die het thuis moeilijk hadden. Want je bent medeverantwoordelijk voor elkaar. Praktisch denken helpt.‛
Waarom bent u lid geworden van de Partij van de Arbeid?
‘Omdat ik om mensen geef. Je bent medeverantwoordelijk voor de ander, voor elkaar. Ik weet niet anders dan dat: zo ben ik opgevoegd. Als ik een liberaal hoor zeggen: ‘mensen moet hun eigen broek ophouden’, denk ik altijd: ‘sommige mensen hebben geeneens een broek’.‛
Als u niet verkozen wordt, wat gaat u dan doen? ‚Ik zou graag een boek schrijven over mijn vader, verder werken aan een opera. Op dit moment zit ik ook veel congressen voor en geef ik cursussen bij de VNG. Ik kom mijn tijd echt wel door als ik het niet word. Zoveel ideeën heb ik nog. Maar ik reken op steun, zodat ik de praktijk naar Europa kan brengen, want dat wil ik het heel graag.‛