Woonvisie: de maidenspeech van Sonja Hauet
Geachte toehoorders,
Vandaag mag ik in deze gemeenteraad mijn maidenspeech uitspreken. Daarbij zijn interrupties verboden, zo heb ik begrepen. Een kans om ruimhartig te benutten, want mijn eerste optreden in de commissie was al levendig genoeg, zal ik maar zeggen.
Tegen de vorige stadsdeelvoorzitter in Oud-West, Hans Weevers, aan wie ik indirect mijn positie hier dank, sprak ik met het oog op mijn lage plaats op de PvdA-lijst ooit de verwachting uit dat ik wanneer ik op de valreep in deze periode nog in de raad terecht zou komen, ik waarschijnlijk zou worden afgescheept met het woordvoerderschap over kattenvergunningen, want die bestaan toch niet.
Hans verzekerde mij bemoedigend als altijd dat ik er zeker voor zou zorgen dat die er kwamen. Gelukkig hoef ik dat de vele kattenliefhebbers in deze stad niet aan te doen. Overigens was dat mezelf ook duur komen te staan, want ik heb er maar liefst vier!
Nee, het gebeurde eerder en ik kreeg een heel wat omvattender portefeuille, namelijk die van Volkshuisvesting! Daarbij gaat het om een basisbehoefte voor iedereen. Dat is meer dan alleen een dak boven het hoofd. Een mooie taak in deze fantastische stad waar ik geboren en getogen ben. Eerder was ik acht jaar lang woordvoerder Volkshuisvesting in mijn geliefde dorp Oud-West. Nu gaat het over de hele stad, met zijn prachtige historische binnenstad en de architectonische schoonheid in de buurten daar buiten. De Amsterdamse School bij voorbeeld met het plan Berlage waarin ik als kind gewoond heb en waaraan mijn opa nog heeft meegewerkt. Hij moest eens weten!
Een stad die nooit af is en steeds weer moet voldoen aan woonwensen die veranderen in de tijd. Dat ik mij daarmee mag bemoeien is een taak om gewetensvol mee om te gaan en dat heb ik te doen in samenspraak met mijn fractie en de partij waarvan ik al sinds mijn 19de lid ben. Die trouw sprak niet altijd vanzelf, want de PvdA kent en kende verschillende flanken die niet altijd gemakkelijk te verenigen zijn. Toch was het altijd weer de ruimte voor het interne debat die mij erbij hield en die voedend werkte voor mijn eigen standpuntbepaling.
Nu, deel uitmakend van de PvdA-fractie in de gemeenteraad van Amsterdam ontdek ik diezelfde spanning (in de zin van spannend) en inspiratie. Soms noopt dat tot compromissen en dat is wel eens moeizaam slikken, maar wat is dit coalitieland zonder compromissen? Het zit ons in de genen! De linkse coalitie die nu het bestuur vormt van Amsterdam was zonder compromissen niet tot stand gekomen. Een goed democraat is loyaal aan bereikte compromissen en aan de coalitiepartner, al wordt dat daar buiten helaas vaak niet begrepen.
Het College heeft nu de woonvisie tot 2020 uitgebracht. Het is een mooi en veelomvattend document geworden waar de PvdA-fractie op hoofdlijnen van harte achter kan staan. Het is een brede onderlegger waar wij voorlopig letterlijk en figuurlijk op verder kunnen bouwen. Het gaat over de volkshuisvesting van de Amsterdammers en ondanks alle ontwikkelingen richting een overheid op afstand en de verzelfstandiging van de woningbouwcorporaties hoort de (lokale) overheid daarvoor verantwoordelijkheid te nemen.
Wij delen natuurlijk de uitgangspunten die grotendeels al in eerder beleid zijn vastgelegd, waaronder met name die van een ongedeelde stad waarin, om met Duco Stadig te spreken, “sjiek en sjofel naast elkaar wonen” en ook de ambitie van de zeven steden verenigt in één Amsterdam, met de vijf gestelde prioriteiten.
Tevens stemmen wij in met de speerpunten voor de zes onderscheiden woningmarktgebieden. Wij zullen de wethouder zeker niet oproepen zijn ambities te matigen. Al die ambities horen bij het Amsterdam waar de PvdA voor kiest. Een Amsterdam als een uniek mix van gevarieerde verscheidenheid binnen de verschillende gebieden van de stad waar het voor iedereen goed toeven is en plaats is voor een diversiteit aan woonbehoeften. Dat vergt de lef om marktcontrair bij te buigen!
De stagnatie in de woningbouw is echter wel zorgelijk, zeker in het licht van de financiële crisis. Wij steunen de maatregelen die de betrokken wethouders voorstellen om die het hoofd te bieden. Collega Mulder is daar in zijn bijdrage eerder al nader op in gegaan.
In de commissie heb ik bij een aantal zaken reeds stilgestaan. Graag betoon ik mijn tevredenheid met de toezegging van de wethouder inzake een voortgangsrapportage en over de beantwoording van daar gestelde vragen. Er resten echter punten die wat ons betreft aanscherping behoeven en ook komen wij met een verzoek om een experiment. Een en ander is vervat in vier moties en een amendement waarop ik een toelichting zal geven.
Ik dien een motie in waarin ik de wethouder oproep met een voorstel te komen voor een experiment met huren op maat waarbij een goed lopend experiment in Amersfoort tot voorbeeld kan strekken. Huren op maat zou een instrument kunnen zijn waarmee meerdere doelen tegelijk gediend worden. Het gaat er nadrukkelijk niet om mensen met een middeninkomen of meer die nu in een goedkope huurwoning wonen daar uit te drijven, maar om een experimenteel project waaraan mensen deel kunnen nemen. Door huren op maat kunnen ook mensen met een laag middeninkomen onder het bereik van de huurtoeslag worden gebracht en dat vergroot de kansen voor deze mensen op de woningmarkt die voor hen nu niet genoeg te bieden heeft.
Door huren op maat zullen in het goedkope huursegment meer woningen vrijkomen voor de lage inkomens die daarop zijn aangewezen omdat mensen met hogere inkomens meer moeten gaan betalen en dat bevordert de doorstroming op de woningmarkt.
Aan de andere kant krijgen mensen die een hoog aandeel van hun geringe inkomen aan huur besteden een huurkorting waardoor zij structureel meer besteedbaar inkomen overhouden voor andere levensbehoeften. Dit biedt kansen om aan de armoede te ontstijgen. Gezien de recente rapportage waaruit blijkt dat een groot deel van de Amsterdammers, met name gezinnen met kinderen, in duurzame armoede verkeert, zou dat een welkome maatregel zijn.
Over de andere moties kan ik korter zijn, want de opgenomen overwegingen spreken hopelijk voor zich. Het gaat om een versterkte inzet op het realiseren van woningen voor jongeren en studenten die ruim achter blijft bij de doelstelling.
Ook heb ik een motie die vraagt naar een overzicht van de stand van zaken wat betreft onderhoud van woningen en de handhaving van de regels dienaangaande. Buiten de populaire wijken waar eigenaren veel terug kunnen verdienen na het opknappen van woningen lijkt het onderhoud en het toezicht daarop soms ernstig te versloffen, met alle gevolgen van dien voor de bewoners in woningen in minder populaire buurten. Het capaciteitsprobleem bij Bouw- en Woningtoezicht hoeft geen probleem te zijn wanneer de vraag bij de stadsdelen wordt uitgezet. Bij deze motie is Hans Bakker medeondertekenaar.
Tenslotte heb ik samen met Hetti Willemse een amendement bij het op blz. 53 in het vooruitzicht gestelde onderzoek naar de mogelijkheden om ouderen uit vernieuwingsgebieden voorrang te geven bij de toewijzing van aanpasbare woningen en zorgwoningen die vrijkomen in die gebieden. Dat onderzoek achten wij overbodig. Die voorrang dient uitgangspunt bij toewijzing te zijn.