28 augustus 2008

Beantwoording vragen uitblijven zorg

Op 9 juli 2008 verscheen een artikel in De Telegraaf, waarin werd beschreven hoe een hoogbejaarde mevrouw niet meer naar buiten kon, omdat zij was gaan inwonen bij haar dochter op 1-hoog, die haar mantelzorg gaf. Mevrouw kon niet meer traplopen, en de mantelzorger vroeg daarom een traplift aan. Omdat de mevrouw zelf had gekozen bij haar dochter op 1-hoog te gaan wonen, kwam zij daarvoor niet in aanmerking. De aanvragers hebben een rechtszaak aangespannen, en zijn door de rechter in het gelijkgesteld.

Hieronder twee citaten uit het artikel:
“(…) beslisten Amsterdamse ambtenaren dat mevrouw geen recht had op de traplift: ze was immers zelf naar haar dochter verhuisd en wist dus dat ze op één hoog terecht zou komen. ‘Bovendien was mevrouw al oud en zou de lift daardoor wel erg duur zijn in relatie tot haar leeftijd’, zo argumenteerde de gemeente voor de rechtbank.”
Verderop in het artikel staat het volgende, vanuit een citaat van de mantelzorger: “Ze is toch hier komen wonen? Dan moet u maar verhuizen, zeiden ze bij de gemeente.”

Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 21 juli 2008, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht:

1. Heeft het college kennisgenomen van deze kwestie en dit artikel?

Antwoord:
Ja.

2. Uit een citaat in het artikel zou afgeleid kunnen worden dat de gemeente de leeftijd van de zorgvrager liet meewegen in haar besluit. Kan het college dat bevestigen? Zo ja, kan het college aangeven wat de redenen daarvoor zijn? En kan het college dit ook doen in het licht van leeftijdsdiscriminatie?

Antwoord:
De leeftijd van een zorgvrager is geen punt van overweging geweest bij het nemen van het primaire besluit, noch bij het besluit op bezwaar, noch bij de voorbereiding van de behandeling van het beroep (pleitnota) bij de rechtbank in Amsterdam. Dit zou ook niet kunnen gezien het vastgestelde Wmo-beleid.

3. Heeft een mantelzorger die een zorgvrager in huis neemt – van binnen of buiten Amsterdam afkomstig – ook recht op een woonvoorziening die wel aan de anders zelfstandig wonende zorgvrager zou worden toegekend? Zo nee, kan het college dat toelichten?

Antwoord:
De Wmo is gericht op het individu dat beperkingen ondervindt en daarom worden er (in principe) alleen woonvoorzieningen verstrekt voor de woning van de zorgvrager zelf. In de Wmo is het ontlasten van de mantelzorger echter een belangrijk aandachtspunt dat ook in de besluitvorming bij deze zaak beter gewogen had moeten worden. Met het oog daarop is duidelijk dat de besluitvorming in dit geval niet voldeed aan de eisen die daaraan gesteld moeten worden. In het besluit in eerste instantie had de afweging van de belangen van de zorgvrager en haar mantelzorger meteen al moeten leiden tot toekenning van de gevraagde voorziening. Ons College is het dan ook eens met de uitspraak van de rechter en had daaraan direct uitvoering willen geven. Helaas bleek de zorgvraagster inmiddels overleden. Er zijn in de organisatie maatregelen genomen om te voorkomen dat een vergelijkbare situatie zich nog een keer zal voordoen.

DSZ werkt aan het verder vormgeven van uitvoeringsbeleid voor het beoordelen van Wmo-aanvragen waarbij de voorzienbaarheid van belemmeringen in de woning en de ontlasting van mantelzorgers aan de orde is. Naar aanleiding van het initiatiefvoorstel ‘mantelzorg en wonen’ dat de SP en PvdA in juni 2007 hebben ingediend, heeft ons College incidenteel een bedrag van € 150.000 beschikbaar gesteld voor een experiment om woningaanpassingen te realiseren in gevallen dat cliënten dichter bij hun mantelzorger gaan wonen. Het gaat om die gevallen waarin cliënten verhuizen naar een in eerste instantie ongeschikte woning. De woning wordt dan geschikt gemaakt. Per aanvraag wordt maximaal € 20.000 vergoed. Dat betekent dat er minimaal 7 cliënten geholpen kunnen worden. Het experiment geldt voor een periode van 2 jaar. Na 1 jaar vindt een tussentijdse evaluatie plaats. De Dienst Zorg en Samenleven voert dit experiment uit. Uw Vergadering heeft op 19 december 2007 ingestemd met dit voorstel.