Oudere Amsterdamse in de knel door leeftijd en verhuizing
Op 9 juli 2008 verscheen een artikel in De Telegraaf, waarin werd beschreven hoe een hoogbejaarde mevrouw niet meer naar buiten kon, omdat zij was gaan inwonen bij haar dochter op 1-hoog, die haar mantelzorg gaf. Mevrouw kon niet meer traplopen, en de mantelzorger vroeg daarom een traplift aan. Omdat de mevrouw zelf had gekozen bij haar dochter op 1-hoog te gaan wonen, kwam zij daarvoor niet in aanmerking. De aanvragers hebben een rechtszaak aangespannen, en zijn door de rechter in het gelijkgesteld.
Hieronder twee citaten uit het artikel:
“(…) beslisten Amsterdamse ambtenaren dat mevrouw geen recht had op de traplift: ze was immers zelf naar haar dochter verhuisd en wist dus dat ze op één hoog terecht zou komen. ‘Bovendien was mevrouw al oud en zou de lift daardoor wel erg duur zijn in relatie tot haar leeftijd’, zo argumenteerde de gemeente voor de rechtbank.”
Verderop in het artikel staat het volgende, vanuit een citaat van de mantelzorger: “Ze is toch hier komen wonen? Dan moet u maar verhuizen, zeiden ze bij de gemeente.”
Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen te stellen:
1. Heeft het college kennisgenomen van deze kwestie en dit artikel?
2. Uit een citaat in het artikel zou afgeleid kunnen worden dat de gemeente de leeftijd van de zorgvrager liet meewegen in haar besluit. Kunt u dat bevestigen? Zo ja, kunt u aangeven wat de redenen daarvoor zijn? En kunt u dit ook doen in het licht van leeftijdsdiscriminatie?
3. Heeft een mantelzorger die een zorgvrager in huis neemt – van binnen of buiten Amsterdam afkomstig – ook recht op een woonvoorziening die wel aan de anders zelfstandig wonende zorgvrager zou worden toegekend? Zo nee, kunt u dat toelichten?
Het lid van de gemeenteraad,
R. Logtenberg