Preventief ouderenbeleid
Senioren anno 2020
Er is een tijd geweest dat ouderen voor preventiebeleid geen interessante doelgroep waren maar de afgelopen jaren hebben het tegendeel bewezen. Preventie werd in het begin van deze eeuw vooral gebruikt met betrekking tot voorkomen van ziekten of het voorkomen van het erger worden van ziekten. Maar de afgelopen 15 jaar is de focus veranderd naar het bevorderen van kwaliteit van leven en dan gekoppeld aan de beleving van die kwaliteit door de ouderen zelf. Het ouderenbeleid heeft zich de laatste jaren steeds meer gericht op het winnen van levenskwaliteit in plaats van het winnen van jaren en daarbij wordt die gezondheid niet meer afgemeten aan medische standaarden maar aan hoe ouderen die zelf beleven. Het ouderenbeleid heeft successen geboekt door haar focus op zelfstandigheid, zelf de eigen regie voeren. Preventie is dan emancipatie/empowerment, het vergroten van sociale redzaamheid en het bevorderen van sociale participatie (Geron nr.4 de Regt en Bakker, 2007).
De angst dat de zorg onbetaalbaar zou worden is ongegrond gebleken. Via de consultatiebureaus voor en door ouderen wordt druk gebruik gemaakt van diverse voeding- en bewegingprogramma’s. De kosten in de zorg zijn gestabiliseerd en dalen licht ondanks het feit dat onze bevolking nu voor bijna een kwart uit 65 plussers bestaat.
De invoering van de WMO in 2008 was achteraf het moment waarop een omslag in beleid plaats vond. Er is toen sterk geïnvesteerd in wonen. Er kwam een voorrangsbeleid voor benedenwoningen en 1-hoog voor 55-plussers. Veel woningen werden aangepast en er kwam eindelijk schot in de nieuwbouw van levensloopbestendige woningen. In alle wijken werden netwerkcoördinatoren aangesteld die burgers en dienstverlenende instellingen nader tot elkaar bracht. Uitgaan van de vraag van burgers, was en is nog steeds het credo. Zelforganiserende groepen burgers kunnen nu gebruik maken van een goed toegankelijke openbare ruimte die zij zelf als buurteenheid in eigen beheer hebben. Voor de mensen die zorg of hulp nodig hebben bestaat er in elke wijk een buurtsteunpunt van waaruit die zorg op maat geleverd kan worden. Indicatie vindt, indien nodig, uitsluitend achteraf plaats. Het beleid dat er vroeger vanuit ging dat misbruik voorkomen moest worden, heeft een omslag gemaakt naar vertrouwen in de gebruikers van zorg- en welzijn voorzieningen.
Beleid anno 2008
Het beleid richt zich primair op zelfstandig wonende burger(s).
De gemeente verplicht zich tot het opstellen van een samenhangend plan van preventieve activiteiten die gericht zijn om de eigen regie en de kwaliteit van leven van burgers te versterken. Zij werkt hiervoor samen met de GGD die inzicht heeft in de situatie van de ouderen via de ouderenmonitor.
Signalerend huisbezoek wordt niet alleen aangeboden bij een bepaalde leeftijd, maar ook bij omstandigheden die een risicofactor met zich meebrengen voor sociale participatie zoals een verhuizing of het verlies van de partner. Extra aandacht is er voor signalering van depressie en dementie. Een uitgebreid onderzoek naar dementieverschijnselen en medicatie wordt volgend jaar afgerond.
Het beleid ten aanzien van ‘een leven lang leren’ wordt voortgezet. Het onderwijsprogramma zal meer moeten gaan aansluiten bij de vragen die vanuit de arbeidsmarkt aan ouderen worden gesteld. Steeds meer ouderen blijven langer maar wel in parttime verband werken.
In de stad zullen de woon-servicewijken verder worden uitgebouwd. Veel huizen zullen de komende jaren worden uitgerust met elektronische voordeuren. Dit dient de veiligheid en geeft ook voordelen bij een eventuele aansluiting op alarmering. Burgers die zorg ontvangen, krijgen op verzoek een directe intercomverbinding met het dienstencentrum. Ook wordt steeds meer maatwerk geleverd middels domoticatoepassingen.
De maatschappelijke dienstverlening door vrijwilligers breidt zich nog steeds uit. Burgers die zich voor medeburgers inzetten verdienen hier sociale punten mee, die weer omgewisseld kunnen worden in (klussen)hulp of een vakantie.
De komende jaren zal worden ingezet op het bouwen van een aantal grootschalige complexen waar woon- en zorggroepen gemixed kunnen wonen/werken en gezamenlijk gebruik kunnen maken van gemeenschappelijke (zorg)voorzieningen. Binnen deze complexen bevinden zich ook een aantal kleine zorgunits voor hen die dagelijks 24- uurs zorg nodig hebben.
Knelpunten
Steeds meer burgers combineren hun werk met onderwijs en maatschappelijke taken. Alleen de groep ouderen en migranten neemt relatief nog weinig deel aan de arbeidsmarkt en ook aan de diverse onderwijsprogramma’s. Deze groepen zijn dikwijls laag opgeleid en hebben vaak onvoldoende kennis van ICT en andere technologie. Er zal de komende jaren extra in deze groepen geïnvesteerd moeten worden.
Steeds meer burgers ervaren tijdsdruk. Ze willen wel, maar kunnen soms niet alle taken combineren. Er komt een studie naar de omvang van dit probleem. Grote groepen mensen ondervinden administratieve problemen. De gemeente zal met een plan komen om het aantal administratieve handelingen te vereenvoudigen en te doen verminderen.
Het tekort aan verplegend en verzorgend personeel stijgt nog steeds. Binnenkort stemt de 2e kamer over een motie waarin toestemming wordt gevraagd om personeel buiten Nederland te gaan werven. De kwaliteit van de zorg daalt, waardoor de druk op familie en vrienden toeneemt. Er zullen meer (respijt)voorzieningen moeten komen om dit op te vangen. In verschillende buurten zijn de effecten te zien van de investeringen op het gebied van welzijn, maar het proces verloopt langzaam en de kosten lopen voor de baten.
Tot slot
In 2020 zullen we wellicht aan het einde gekomen zijn van de gezondheidswinst die uit welzijn en participatie is voortgekomen. Is de burger dan misschien teveel verantwoordelijk gemaakt voor zijn of haar eigen gezondheid?
Els Bolding, directeur COSBO
—————————————————
Wilt u een exemplaar van deze essaybundel bestellen? Stuur dan een e-mail naar [email protected] of bel 020-552 34 77.