19 februari 2008

Antwoord op vragen afbranden historisch pand

Hetti Willemse kreeg antwoord op haar schriftelijke van donderdag 3 januari 2008 inzake afbranden van het monumentaal pand Herengracht 132.

Inleiding.
Tijdens de nieuwjaarsnacht is het zeventiende-eeuwse pand aan de Herengracht 132 afgebrand. In Het Parool van 2 januari 2008 werd melding gemaakt van sloopwerkzaamheden die niet bepaald zachtzinnig plaatsvinden. Hiermee aangevende dat de kans bestaat dat op zich nog te hergebruiken monumentale overblijfselen ook gesloopt worden en/of onderdelen in de afvalbak gedumpt worden. Het gebouw kan wellicht nog voor herbouw in aanmerking komen als brandweer en slopers oplettend zijn. Zo stond de gevel nog overeind.

In Het Parool stond ook vermeld dat er in het buitenland voorbeelden zijn van steden waar in de monumentale delen van de stad er beperkingen gelden voor het afsteken van vuurwerk. Als voorbeeld werd Antwerpen genoemd.

Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 3 januari 2008, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht:

1. Welke specifieke instructies bestaan er voor de brandweer bij monumentale panden? Is daarin ook een directe melding in geval van brand opgenomen richting het Bureau Monumentenzorg?

2. Was het Bureau Monumentenzorg aanwezig bij de sloopwerkzaamheden c.q. is er voor de start van de sloopwerkzaamheden contact opgenomen en/of advies gevraagd aan het Bureau Monumentenzorg?

3. Heeft het Bureau Monumentenzorg zelf een instructie ten aanzien van hun rol in geval van calamiteiten, zoals een brand en monumentale panden?

4. Wat is de mening van het college over herbouw van het pand aan de Herengracht 132?

5. Welke informatie heeft het college over de oorzaak van de brand en kan de Raad deze ontvangen?

6. Kan het college de raad inzicht geven in datgene wat gered is van het monumentale pand. Zo ja, kan de raad deze informatie ontvangen. Zo nee, waarom heeft het college deze informatie niet?

7. Is er specifiek beleid of regelgeving ten aanzien van vuurwerk en monumenten in Amsterdam? Is het college bekend met vuurwerkbeleid en monumenten in buitenlandse steden of elders in Nederland? Zo ja, kan het college daar enig inzicht in geven en daar haar mening over geven?

8. Kan de brand een consequentie hebben voor de nominatie van de historische binnenstad van Amsterdam voor de Unesco Werelderfgoedlijst?

De beantwoording van het College is als volgt:

1. De Brandweer heeft geen speciale instructies voor monumentale panden. Wel is het zo dat de binnenstad van Amsterdam vanwege de bebouwingsdichtheid aangemerkt is als risico A gebied, waarvoor extra maatregelen gelden, zoals het standaard uitrukken met 2 autospuiten en 2 brandladders en een opkomsttijd van 5 minuten. Deze maatregelen overstijgen de basisrichtlijnen die landelijk zijn vastgesteld.
In de instructies en de uitrukprocedure van de Brandweer is geen directe melding van de brand aan het Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) opgenomen.

2. Zodra het sein brand meester wordt gegeven wordt het betrokken pand overgedragen aan de politie en op aanwijzingen van de inspecteur Bouwtoezicht van het stadsdeel – en bij grotere branden van de noodwachtinspecteur van de dienst Milieu en Bouwtoezicht (dMB) – veiliggesteld door middel van stutten en zonodig slopen. Daarbij is het uitgangspunt dat zoveel mogelijk van het gebouw (zeker wanneer er is sprake is van een monument) behouden dient te blijven In dit geval is er tijdens het veilig stellen van het pand contact geweest met het Bureau Monumenten & Archeologie. Een monumentenadviseur heeft op 3 januari 2008 ter plaatse met de bouwinspecteur van dMB het stutwerk besproken. Het pand kon toen nog niet worden betreden, maar het was wel mogelijk vanuit een kraan de situatie in ogenschouw te nemen.

3. Het Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) heeft zelf geen instructies hoe te handelen bij calamiteiten waarbij monumenten zijn betrokken. De eerst verantwoordelijke in dit soort situaties is Bouwtoezicht van het stadsdeel (in dit geval Centrum).Tijdens of na het veiligstellen neemt de inspecteur, indien nodig, contact op met BMA. Het initiatief ligt bij het stadsdeel als handhaver van de Monumentenwet en Monumentenverordening.

4. In tegenstelling tot hetgeen in de media is bericht, is niet het gehele pand afgebrand. De kap, de derde en tweede verdieping zijn uitgebrand. Souterrain, beletage en eerste verdieping zijn behouden. Omdat er voldoende monumentale waarden over zijn, ziet de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) geen aanleiding om het pand de monumentale status te ontnemen. Enkele maanden vóór de brand heeft BMA twee architectuurhistorische opnames van het pand gemaakt inclusief vele foto’s. Deze zullen worden benut bij de herbouw/reconstructie van de afgebrande verdiepingen en de kap. Een aantal monumentale onderdelen, die niet in situ te handhaven waren, zijn opgeslagen op de Monumentenwerf in Amsterdam-Noord voor eventueel hergebruik of als informatiemateriaal voor reconstructie.

5. De politie doet nog onderzoek naar de oorzaak van de brand. De Brandweer stelt dat op voorhand niet kan worden gezegd dat de oorzaak van de brand een vuurpijl of vuurwerk is geweest.

6. BMA heeft op 16 januari 2008 ter plaatse een opname gemaakt die met de schriftelijke vragen is meegezonden. De onderste bouwlagen hebben ernstige waterschade opgelopen. Op dit moment wordt in overleg met de eigenaar en de verzekering alles in het werk gesteld de onderste lagen met de nog aanwezige interieurs zo snel mogelijk af te dekken om vervolgschade te voorkomen. Voorafgaande aan deze werkzaamheden is er eerst een asbestinventarisatie gemaakt en wordt het aanwezige asbest gesaneerd. Zodra deze werkzaamheden hebben plaatsgevonden wordt de tweede verdieping vrij gemaakt van pui en verbrande resten, waarna de houtconstructie van de derde verdiepingsvloer door BMA zal worden onderzocht. Deze constructie is dusdanig aangetast dat deze niet gehandhaafd kan blijven. Deze zal na opname door BMA dan ook worden verwijderd, waardoor er een plat vlak op de tweede verdiepingsvloer ontstaat waarop een nooddak kan worden aangebracht.

7. Er is geen beleid ten aanzien van vuurwerk in relatie tot monumenten in Amsterdam. Volgens informatie van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten is er ook landelijk geen beleid op dit punt. Wel is het zo dat naar aanleiding van de onrustige nieuwjaarsnacht en verontruste reacties uit de samenleving het vuurwerkbeleid in de tweede week van februari 2008 in de Tweede Kamer zal worden besproken.

8. De brand heeft geen consequenties voor de nominatie van de historische binnenstad van Amsterdam voor de Werelderfgoedlijst van Unesco.

Zie hieronder de volledige beantwoording.