15 juli 2007

Schelto Patijn overleden

Schelto Patijn, oud-burgemeester van Amsterdam, is in de nacht van zaterdag op zondag overleden. Dat maakte de gemeente Amsterdam vandaag bekend. Patijn is zeventig jaar geworden.

Hij was tussen 1994 en 2001 burgemeester in de hoofdstad. Schelto Patijn (13 augustus 1936) begon in 1973 zijn politieke carrière als Tweede Kamerlid voor de PvdA. In 1984 werd hij benoemd tot Commissaris van de Koningin in de provincie Zuid-Holland. Deze functie bekleedde Patijn tien jaar.

In 1999 ging burgemeester Patijn vijf maanden met ziekteverlof, omdat kanker in het vetweefsel rond een verwijderde nier was aangetroffen. Daarna maakte hij in september 2000 zijn vervroegde aftreden per 1 januari 2001 bekend.
Patijn, geboren in Den Haag, kreeg in zijn beginjaren in Amsterdam het stempel ‘fatsoenrakker’, omdat hij de coffeeshops aanpakte, zich tegen pornografische afbeeldingen op straat keerde en een tippelzone instelde om de prostitutie van de openbare weg te krijgen. Patijn kreeg complimenten voor zijn dossierkennis en betrokkenheid.

Cohen: „Het is een enorm verlies voor de stad. Hij was een geweldig goede burgemeester. Ook in de periode na zijn aftreden bleef hij meeleven met de stad”, aldus Cohen.

Patijn gaf in 2001 de burgemeestersketting van Amsterdam over aan Cohen. „Ik heb een aangenaam contact met hem gehad. Patijn gaf me advies en we spraken met elkaar op de momenten dat het nodig was.”

Het overlijden van de oud-burgemeester kwam niet als een verrassing voor Cohen. „We wisten dat hij ernstig ziek was. Het zat er dus aan te komen. Een paar weken geleden was ik nog bij hem en we wisten toen allebei dat het wel eens de laatste keer zou kunnen zijn dat we elkaar zagen. Patijn zat nog wel vol met vragen over de stad en
Cohen noemt Patijn „een voorbeeld” voor de manier waarop hij zijn functie uitoefent.

Ook fractievoorzitter Manon van der Garde herinnert Patijn als een beminnelijke man die hart voor de stad had. ‘Schelto Patijn had de kracht mensen met elkaar te verbinden. Hij was als ‘Haagse meneer’ aanvankelijk een buitenstaander, maar uiteindelijk is hij zo van de stad gaan houden, dat hij ook na zijn professionele loopbaan in Amsterdam is blijven wonen. Mijn gedachten gaan uit naar zijn vrouw, Elisabeth, en zijn kinderen. Ik wist dat hij ernstig ziek was. Maar als je dan dit bericht hoort, schrik je toch. Een verlies voor het land, voor de stad, maar zeker ook voor de PvdA.’