22 mei 2007

Schriftelijke vragen van raadsleden Straub en Mahrach over discriminatie n.a.v. rapport Amnesty

Schriftelijke vragen van het raadslid de heer Straub en mevrouw Mahrach (PvdA) inzake Amnesty-rapport Aanpak van discriminatie door Nederlandse Gemeenten; 443 kansen voor verbeteringen.

Amsterdam, 22 mei 2007

Aan het College van Burgemeester en Wethouders

Inleiding.

Nederlandse gemeenten geven weinig prioriteit aan de bestrijding van discriminatie. Dat blijkt uit het Amnesty-rapport Aanpak van discriminatie door Nederlandse Gemeenten; 443 kansen voor verbeteringen. In maar liefst 92% van de gemeenten is de aanpak van discriminatie niet in het college-programma opgenomen. Nog geen 10% van de gemeenten voert integraal beleid tegen discriminatie en slechts 17% geeft aan op specifieke terreinen, zoals horeca of openbare orde, antidiscriminatiebeleid te voeren. In slechts 18% van de gemeenten is antidiscriminatie onderdeel van een wethoudersportefeuille. Deze bevindingen gelden in meer of mindere mate ook voor Amsterdam. In zowel het Programakkoord, als het Bestuursakkoord Stad en Stadsdelen wordt er niet of nauwelijks gerept over de aanpak van discriminatie. Ook is antidiscriminatie geen vast onderdeel van een wethoudersportefeuille.

Ook als werkgever doen gemeenten opvallend weinig: slechts 30% treft maatregelen om discriminatie op de eigen werkvloer te voorkomen, terwijl het hierbij om een wettelijke verplichting gaat. Opmerkelijk is ook dat een grote meerderheid van de gemeenten (68%) meldt dat discriminatie geen wezenlijk probleem is in de eigen gemeente, maar dat tegelijkertijd 58% aangeeft geen of nauwelijks inzicht te hebben in de mate waarin discriminatie voorkomt.

Op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de PvdA, de volgende schriftelijke vragen te stellen:

1. Heeft het college kennisgenomen van het Amnesty rapport? Zo ja, wat is de reactie van het college op het rapport?

2. Heeft Amsterdam bijgedragen aan het onderzoek van Amnesty International? Zo ja, is het college bereid die bijdrage met de Raad te delen? Zo niet, wat was de reden om niet mee te doen aan het Amnesty-onderzoek over discriminatie?

3. Is het College van mening dat het, buiten de 877 klachten die het Meldpunt Discriminatie jaarlijks ontvangt, voldoende zicht heeft op de aard en de omvang van het aantal klachten en/of aangiften van discriminatie van burgers bij de politie, het Openbaar Ministerie, antidiscriminatiebureaus en belangenorganisaties voor minderheden? Zo ja, waar blijkt dat uit?

4. Hoe ziet de samenwerking – met betrekking tot antidiscriminatie – met bovengenoemde organisaties eruit?

5. Is het voeren van een integraal antidiscriminatiebeleid in Amsterdam een topprioriteit voor het college? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo niet, waarom niet?

6. Deelt het college de mening dat antidiscriminatiebeleid een vast onderdeel moet worden van een wethoudersportefeuille en terug te vinden zou moeten zijn in bijvoorbeeld het programakkoord?

7. Slechts een kleine minderheid van de Nederlandse gemeenten voert gericht beleid om discriminatie tegen te gaan. Zelfs op de eigen werkvloer doet zeventig procent van de gemeenten vrijwel niets aan de wettelijke verplichting om discriminatie te voorkomen. Geldt dit ook voor Amsterdam? Kunt u uw antwoord toelichten?

8. Naar aanleiding van de raadsnotitie Amstelplan voor Arbeid (dd. 1 maart 2005, Raadslid Van der Garde) heeft de Kamer van Koophandel in een brief van 12 mei 2005 een aantal voorstellen gedaan om discriminatie op de arbeidsmarkt te verminderen. In hoeverre zijn deze voorstellen door het College overgenomen en uitgevoerd?

9. Naar aanleiding van diezelfde raadsnotitie heeft het toenmalige College toegezegd de Raad op de hoogte houden van de uitkomsten van het overleg met het bedrijfsleven over de hindernissen die met name etnische groepen ondervinden op de arbeidsmarkt. Vindt er nog altijd overleg met het bedrijfsleven plaats? Zo ja, is het College bereid de resultaten met de Raad te delen? Zo niet, is het College bereid wederom met het bedrijfsleven in overleg te treden?

Jerry Straub
Yman Mahrach