De Volkskrant: Asscher: opvoedplicht voor ouders;
Amsterdamse PvdA-wethouder is het beu: het rondpompen van miljoenen welzijnssubsidie moet afgelopen zijn. Het probleem van falende opvoeding wordt volgens Lodewijk Asscher met deze ‘welzijnsindustrie’ niet opgelost.
Twee recente ervaringen hebben de Amsterdamse wethouder geschokt. Conclusie van Lodewijk Asscher, tevens hoofdstedelijk lijsttrekker van de PvdA: ‘Er moet een opvoedplicht komen. En met het rondpompen van miljoenen subsidie van de ene naar de andere welzijnsinstelling is het afgelopen. ‘ Op een partijbijeenkomst in Amsterdam-Noord vertelt hij hoe er van zijn verkiezingsbelofte, ‘kinderen eerst’, nog bitter weinig is terechtgekomen -‘in de praktijk is het veel erger dan ik dacht’.
Asscher: ‘Een basisschool in dit stadsdeel heeft besloten de kinderen niet langer te onderwijzen over het leven op een boerderij. Verscheidene leerlingen braken namelijk de boel af zodra het varken ter sprake kwam. Zover is het dus blijkbaar gekomen. Deze kinderen, 9, 10 jaar oud, hebben van huis uit zelfs niet de meest elementaire regels meegekregen waarom ze naar school moeten.’
De ouders van deze kinderen, betoogt de wethouder, moeten indringend worden aangesproken, door leerplichtambtenaren en hulpverleners. En dan niet in het wilde weg, nee, via een gecoördineerde actie, waarbij het kind niet meer wordt losgelaten. ‘Waarom voedt u uw kinderen eigenlijk niet op? Waarom mag de onderwijzer niet over varkens vertellen?’
Een opvoedplicht derhalve, afgedwongen met negatieve financiële prikkels, zoals korting op de kinderbijslag of een lagere uitkering. Asscher: ‘Het gaat om minimale opvoedingseisen. En niet te snel naar noodoplossingen grijpen maar de ouders zelf aanspreken en helpen. Er heerst te veel het idee dat mensen met weinig geld of een andere achtergrond hun kinderen niet kunnen opvoeden. Dat vind ik denigrerend naar al die mensen die dat wel goed doen.’
Zijn tweede shock, vertelt Asscher, was de klacht van een Marokkaanse vrijwilliger. ‘De man, in het dagelijks leven portier bij een disco, verricht goed werk. Hij verzamelt onder meer rolstoelen voor gehandicapten in Suriname, Marokko en Turkije. Hij regelt dat er artsen naar die landen gaan. Hij heeft hiervoor zo’n vijftig knapen van de straat gehaald, echt enorme lastpakken.
‘Plotseling nam naast hem een welzijnsinstelling haar intrek, die nu probeert die jongens van hem over te nemen, omdat ze dan 4000 tot 6000 euro per knaap subsidie krijgen. Ze zijn te benepen om die knapen zelf van straat te halen en willen ze nu in hun kaartenbak omwille van de subsidie. Onze Marokkaanse vrijwilliger heeft er geen zin meer in. Ik begrijp hem.’
In het stadsdeel Bos en Lommer sprak Asscher met een schoolhoofd, wiens leerlingen voor bijna de helft niet aan de Citotoets deelnamen. De schooluitval is gigantisch, om over de ellende op straat maar te zwijgen.
Partijgenoten van Asscher vertellen over twee families in Noord, die een hele buurt terroriseren, talrijke hulpverleners over de vloer hebben – zonder dat die het van elkaar weten – maar tot nu toe zonder enig resultaat.
In het stadsdeel Slotervaart heeft een eenoudergezin met tien kinderen van wie vijf crimineel 35(!) hulpverleners over de vloer; de coördinatie tussen al die goedbedoelde hulp is miniem, het effect van de hulp nihil.
Asscher is duidelijk: met de bestaande ‘welzijnsindustrie’, waar volgens hem veel tijd en geld verloren gaat aan bureaucratie, en waar het elkaar voor de voeten lopen eerder regel dan uitzondering is, kan het immense probleem van de falende opvoeding niet worden opgelost.
Daarom op korte termijn een gesprek met alle welzijnsinstellingen. Asscher: ‘We willen precies weten wie wat krijgt en wat de resultaten zijn. Een andere manier van financieren sluit ik niet uit.’