30 april 2007

‘Natuurlijk zit de politiek leider in de fractie’

Guusje ter Horst zei in een interview met Intermediair: ’Ik vind dat de fractievoorzitter van de PvdA de politiek leider moet zijn.’ Laten we het breder trekken: moet elke politiek leider in de fractie zitten en niet in het bestuur? Wij peilden de meningen bij diverse politici.

Henk Kamp, VVD-Kamerlid, oud-minister van defensie: ‘Leider ben je of ben je niet. Het leiderschapsprobleem dat kennelijk binnen de PvdA wordt ervaren, kan niet opgelost worden door te verklaren dat de fractievoorzitter de politieke leider is. Bos kan deel uitmaken van het kabinet en toch de politieke leider van zijn partij zijn, net als Balkenende. In het geval dat Bos de komende jaren weg zou zakken, heeft fractievoorzitter Tichelaar de kans het gat op te vullen. Als de lijst van de PvdA voor de volgende verkiezingen moet worden opgesteld, is de nummer 1 de politieke leider voor de volgende periode. Voorlopig is Bos dat nog.’

Manon van der Garde, fractievoorzitter PvdA, geen politiek leider: ‘Een politiek leider is geen officiële functie binnen de PvdA. Bij verkiezingen is de lijsttrekker vaak wel de onbenoemde politiek leider. Ik ben het met Ter Horst eens dat het lastig is om leiding te geven aan een partij als je in de regering of in het college zit. Je bent dan bestuurder en de partij (fractie) moet je werk controleren. Je kunt niet namens je partij spreken, want je spreekt namens het bestuur. Het is echter niet automatisch zo dat de fractievoorzitter dan de politiek leider wordt. Dat is iets dat verworven moet worden.’

Fred Teeven, VVD-Kamerlid, ooit fractievoorzitter Leefbaar Nederland: ‘Met de PvdA en hun interne zaken wil ik mij niet bemoeien, maar ik vind wel dat de politieke leider van de VVD in de Tweede Kamer zou moeten zitten.’

Martijn van Dam, PvdA-Kamerlid: ‘Een onzindiscussie, sorry. De functie van politiek leider bestaat bij ons helemaal niet. De lijsttrekker bij de laatste verkiezingen wordt altijd zo aangeduid en die blijft de laatste lijsttrekker tot er een nieuwe is. In de dagelijkse praktijk bestaat er helemaal niet zoiets als een politiek leider (wat zou dat moeten doen?) Dus discussiëren over de vraag waar die zou moeten zitten, is even zinvol als discussiëren over de vraag of het niet het hele jaar zomer zou moeten zijn.’

Marry Mos, fractievoorzitter en politiek leider GroenLinks Utrecht: ‘Ik vind dat een politiek leider in de fractie moet zitten en niet in het bestuur. De fractie is het politieke gezicht, komt op voor de belangen, voert niet uit, maar stelt de kaders, controleert, beoordeelt en neemt initiatief. Dus bij uitstek de plek om politieke keuzes te maken.’

Jantine kriens, PvdA-wethouder in Rotterdam: ‘Een politiek leider ben je zolang je het vertrouwen hebt van je partij. In de fractie is het als volksvertegenwoordiger wellicht gemakkelijker om je te profileren als iemand die ook werkelijk de gevoelens van ’het volk’ vertegenwoordigt. Als bestuurder moeten je uitspraken kloppen met je daden. Voor de PvdA geldt dat we een partij zijn die niet alleen wil getuigen maar ook de daad bij het woord wil voegen. Daarom is de vraag niet of de politiek leider in de fractie of het kabinet moet zitten, maar of hij of zij de verbinding weet te maken tussen de gevoelens van ’het volk’ en de bestuurlijke maatregelen waar we verantwoordelijkheid voor nemen. Wouter Bos heeft met het debat over de topinkomens laten zien dat dat even wennen is. Ik ben er echter van overtuigd dat juist Wouter Bos zal aantonen dat de PvdA staat voor een sterk en sociaal en Nederland en dat om weet te zetten in daden. Kortom; je politiek leider in het kabinet is niet de gemakkelijkste positie, maar wel een positie die past bij de verantwoordelijkheid die we willen dragen.’

Arda Gerkens, SP-Kamerlid: ‘Elke partij moet zelf weten hoe het zijn leiderschap organiseert.’

Eric van der Burg, fractievoorzitter VVD Amsterdam: ‘Natuurlijk zit de politiek leider in de fractie. Wethouders en ministers zitten er niet om de partij te dienen maar om de stad als geheel te besturen of het land als geheel. Wethouders en ministers zijn gebonden aan de interne compromissen van college en kabinet. De fractievoorzitter kan de politieke lijn van de partij uitzetten. Bovendien kan hij/zij ook onderhandelen met anderen en draagt hij nooit een dubbele pet.’

Walter Etty, wethouder tussen 1980 en 1990 in Amsterdam. Hij zat was politiek leider als wethouder: Wouter Bos is de politiek leider, want hij is de lijsttrekker. Als minister van Binnenlandse Zaken kan Guusje wel het zuivere dualistische standpunt bepleiten, maar de praktijk van deze kabinetsformatie was weer monistisch: de fracties hebben zich aan veel zaken gebonden. Als PvdA-minister lijkt Guusje Bos in de rug aan te vallen. Of misschien is hier sprake van een ragfijn één-tweetje, omdat Wouter zelf de combi van minister en vice-premier al zwaar genoeg vindt en Tichelaar een sterkere positie geeft om zijn fractie in bedwang te houden.’

Charlie Aptroot, VVD-Kamerlid: ‘De politiek leider van een partij hoort in de Tweede Kamer te zitten. Dan kan zij of hij het standpunt van de partij laten horen. De regering hoort met één mond te spreken. Een lid van de regering moet dus de coalitiecompromissen verdedigen. Het is ondoenlijk en verwarrend als je beide doet, dat gaat niet. Bovendien moet een fractie in de Tweede Kamer het regeringsbeleid beoordelen en de regering controleren. Dualisme vraagt om een onafhankelijke fractie. Dat gaat alleen als de leider ook onafhankelijk is en deel uitmaakt van de fractie.’