12 maart 2007

'Ogen en oren, voelsprieten, detectives'

Ogen en oren, voelsprieten, detectives. Het zijn enkele veel gebruikte typeringen voor het stadsteam van de PvdA in Amsterdam. De twintigkoppige raadsfractie wilde dat haar leden hun werk meer vanuit de stad gingen doen. Maar hoe bereik je dat? Ze koos voor een opzet waarbij om het jaar vijf raadsleden vrijgesteld worden van commissievergaderingen. Ze vormen het stadsteam en trekken alleen of samen de stad in op zoek naar wat leeft onder de mensen. Onderwerpen die erom vragen, onderzoeken zij grondig. Nu de eerste periode bijna voorbij is, vroeg VNG Magazine twee stadsteamleden en de fractievoorzitter naar hun bevindingen en een hoogleraar bestuurskunde om zijn oordeel.

Het vreet tijd, maar de vruchten zijn zoet
Toen de PvdA-fractie in Amsterdam vorig jaar vijf stadsteamleden zocht, stonden Karina Schaapman en Derya Kaplan vooraan. Hoewel het werk tijd vreet, zijn ze nog even enthousiast. Kaplan: ‘Het heeft ook zo veel vruchten afgeworpen.’

Lid zijn van het stadsteam bevalt beide PvdA-raadsleden dus uitstekend. Ze zijn geen woordvoerder van een raadscommissie en hoeven ook de commissievergaderingen niet bij te wonen. Schaapman: ‘Ik heb vrijheid in de keuze van de onderwerpen waarin ik me verdiep. Heerlijk.’ Ook in de vorige periode was zij raadslid. En deed ze eveneens uitgebreid onderzoek naar onderwerpen die via de straat op haar pad kwamen. ‘Maar veel onderwerpen moest ik destijds laten liggen door gebrek aan tijd.’

Eén daarvan is eergerelateerd geweld. Dat komt bijvoorbeeld voor in migrantengemeenschappen en treedt vooral op wanneer jonge vrouwen in de ogen van hun verwanten de familie-eer aantasten. Schaapman werd daar destijds door verschillende instellingen over getipt tijdens haar onderzoek naar jeugdprostitutie.

Inspiratie
Ook tijdens bezoeken in de stad doen de stadsteamleden inspiratie op. Kaplan: ‘Ik loop bij bijvoorbeeld bij jongerenorganisaties binnen, ga de markt op of bezoek, net als afgelopen zaterdag, voetbalclubs. Ik probeer problemen te signaleren en ga daar vervolgens mee aan het werk.’ Inwoners en instellingen in Amsterdam weten de stadsteamleden steeds beter te vinden. ‘Zo spreek ik straks met de directeur van een grote zwarte scholengemeenschap. Ze wil iets betekenen voor het onderwijs in Amsterdam’, aldus Schaapman.

Dergelijke contacten geven vaak aanleiding tot nader onderzoek. Dat nu is een vak apart, weten beide stadsteamleden. En samen kun je meer dan alleen. Het onderzoek naar eergerelateerd geweld deden ze bijvoorbeeld gevieren: de teamleden Schaapman, Kaplan en Sabina Gazic én een vrijwilliger die zich spontaan had gemeld. Dat betekent in de praktijk naast literatuurstudie onder meer mensen en instellingen spreken. Voorzichtigheid was daarbij geboden. ‘Soms hadden we wel drie gesprekken nodig om hun vertrouwen te wekken.’ Al gauw ontstond er zoals Schaapman zegt, een sneeuwbaleffect. ‘Want iedereen verwijst weer naar iets anders en het werk blijft toenemen.’ En zelfs wanneer het onderzoeksrapport af is, houdt het nog niet op. De stadsteamleden moesten ook nazorg doen. Hoewel het rapport vorig jaar al verscheen, worden ze daarover nog vrijwel wekelijks benaderd. Dat ligt natuurlijk wel aan het onderwerp. Schaapman: ‘Er kwamen veel emoties los. Dat heb je niet bij onderzoeken over bijvoorbeeld de aanleg van een brug.’

Hoewel de stadsteamleden alle vrijheid genieten, werken ze zich een slag in de rondte. Aan het onderzoek naar eergerelateerd geweld werkte Schaapman maandenlang van negen tot laat in de avond. ‘Dat is meer dan een fulltimebaan.’ Ook Kaplan draait overuren. Zij zit in de laatste fase van haar rechtenstudie en volgt ook gewoon de commissievergaderingen. ‘Dat hoeft niet, maar ik zit voor het eerst in de raad en vind het allemaal reuze interessant.’
Het onderzoek naar eergerelateerd geweld heeft veel aandacht opgeleverd voor het onderwerp, zowel in de raad als in de media. Maar de twee stadsteamleden hebben nog meer pijlen op hun boog. Schaapman is onder meer nog bezig met onderzoeken naar armoede, kwaliteit van het onderwijs en de verwijzing van allochtone leerlingen naar het vmbo. En Kaplan onderzocht bijvoorbeeld met Yman Mahrach de schuldhulpverlening aan jongeren. De resultaten worden binnenkort gepubliceerd.

Al die onderwerpen zijn de vruchten van hun vrijheid. En ondanks die vrijheid voelen de stadsteamleden zich volwaardig raadslid en worden zij ook zo beschouwd. Hoewel hun fractiegenoten er wel aan moeten wennen. Schaapman: ‘Je moet soms wel moeite doen om je onderwerp op de agenda van de fractievergadering te krijgen. Maar dat lukt doorgaans wel.’
Het stadsteamlidmaatschap zit er voor beiden helaas bijna op. Kaplan: ‘Ik zal mijn ding blijven doen. Ik heb geleerd wat mijn inspiratiebron is: contact met burgers.’ Schaapman heeft de hoop zelfs nog niet opgegeven. ‘Ik ga al mijn overtuigingskracht gebruiken om ervoor te zorgen dat ik nog een jaartje teamlid mag zijn. Hoewel dat tegen de afspraak is.’
Ogen en oren van de fractie
‘De stadsteamleden zorgen aantoonbaar voor meer informatie vanuit de stad en voor betere contacten met burgers. Dat komt het werk van de fractie ten goede.’ Manon van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA in Amsterdam, ziet duidelijk de meerwaarde van de vijf leden van haar stadsteam.

Zo zijn door de onderzoeken van de stadsteamleden meermaals onderwerpen op de raadsagenda terecht gekomen. Als meest in het oog springende voorbeeld noemt Van der Garde het onderzoek onder leiding van Karina Schaapman naar eergerelateerd geweld. ‘Ik sluit niet uit dat dat zonder het onderzoek ook in de raad zou zijn gekomen, maar het had ongetwijfeld veel langer geduurd. Dit werkte veel efficiënter.’

Onder meer dit onderzoek illustreert volgens Van der Garde de bedoeling van het stadsteam. ‘Dat moest de stad het gemeentehuis binnen brengen. Raadsleden zijn nu eenmaal gauw geneigd om met hun neus in stukken en dossiers te gaan zitten.’ Voeling houden met de stad acht ze voor iedere fractie van belang en in het bijzonder voor die van haar. De PvdA ging vorig jaar namelijk van vijftien naar twintig zetels. ‘Er hebben dus vreselijk veel mensen op ons gestemd. Dan behoren wij te weten wat er onder hen leeft.’

Ook de vorige PvdA-fractie liep al met plannen voor een stadsteam. Toen kwam het er nog niet van. Het idee ontstond nadat iedereen in de fractie zijn taak al had opgepakt. ‘Het leek ons lastig de werkwijze drastisch te veranderen terwijl je al bezig bent’, aldus Van der Garde, die ook in de vorige fractie zat. De vijf zetels winst bij de raadsverkiezingen gaven de doorslag om het idee in april vorig jaar vorm te geven.

Pionieren
De eerste vijf stadsteamleden begonnen die maand. Voor hen, maar ook voor de fractievoorzitter, is het nog een kwestie van pionieren. Van der Garde besloot bijvoorbeeld om de straatbezoeken van de teamleden niet te regisseren. Dat brengt wel een risico met zich mee, zo bleek. ‘De stadsteamleden ontplooien veel initiatieven. Het gevaar dreigt dat ze te veel hap-snap te werk gaan.’ Stadsteamleden houden in principe de woordvoerders van de fractie in de raadscommissie wel op de hoogte van hun doen en laten. Desondanks is het voorgekomen dat één van hen met een onderwerp aan de slag wilde nadat het al op de agenda van een raadscommissie had gestaan. ‘Dat komt mede door hun enthousiasme.’ Toch moet dat anders. Van een rapportageplicht wil Van der Garde niet weten. ‘Dat is te officieel.’ Maar het bestuur van de fractie, dat uit vier mensen bestaat, gaat de agenda van het stadsteam voortaan wel beter in de gaten houden.

De officiële evaluatie van het eerste jaar stadsteam moet nog gebeuren, in ieder ge
val voor de wisseling van de wacht in april. ‘Maar het concept is heel goed. De teamleden zijn de ogen en oren van de fractie. Het team werkt goed bij ons omdat we er de mensen voor hebben.’ Veel van de fractieleden zijn generalist, en schakelen dus makkelijk over van het ene naar het andere onderwerp. De kandidaatstellingscommissie heeft daar ook op geselecteerd voorafgaand aan de raadsverkiezingen.

Met al die generalisten heeft de fractie minder specialisten in haar midden, zou je denken. ‘Ook onze fractieleden kunnen zich ontwikkelen tot specialist. In de periode dat een raadslid in het stadsteam zit, kan hij eveneens zijn specialisme bijhouden. Het zal van persoon tot persoon verschillen hoe dat uitpakt.’

Het meest lastige van het systeem vindt Van der Garde de wisselende woordvoerderschappen in de raadscommissies. Dat kan ten koste gaan van de contacten die je als woordvoerder hebt opgebouwd. ‘Neem terreinen als welzijn, cultuur en lokale media. Op die gebieden zijn er heel veel instellingen en instanties. Een volgende woordvoerder moet die weer opnieuw leren kennen.’

Dat geldt niet voor de controlerende taak die raadsleden hebben. ‘Die gaat gewoon door wanneer iemand in het stadsteam zit.’

Stadsteamleden zitten weliswaar niet in raadscommissies, ze nemen wel deel aan de vergaderingen van de voltallige raad. ‘Dat is de corebusiness. Daar stellen stadsteamleden ook gewoon vragen.’

De eerste vijf stadsteamleden meldden zich vorig jaar vrijwillig. Er hebben zich nu nog geen nieuwe kandidaten aangeboden, maar Van der Garde verwacht dat dat spoedig gebeurt.

Hoogleraar Korsten: ‘Ze kunnen het niet alleen’
Hoogleraar bestuurskunde Arno Korsten staat positief tegenover het stadsteam van de PvdA in Amsterdam. Het spoort naar zijn zeggen met de intentie van dualisering die in 2002 is ingevoerd. ‘De raad moest sindsdien meer met zijn gezicht naar de samenleving staan, maar daar kwam het aanvankelijk in de meeste gemeenten maar moeilijk van.’

De PvdA-fractie stelt haar vijf stadsteamleden een jaar lang vrij van commissiewerk. Dat maakt hen niet tot onvolwaardige raadsleden, meent Korsten. ‘Integendeel, de teamleden fungeren juist als raadslid bij uitstek. Veel raadsleden worden min of meer het gemeentehuis in gezogen. Dan vergeet je de samenleving al snel. Daarvan is bij het stadsteam geen sprake.’ De vrijkomende tijd kunnen zij besteden om hun oor te luisteren te leggen bij burgers. De stadsteamleden pakken een onderwerp bij de kop en onderzoeken dat grondig. Een prima manier om ‘de zaak in beweging te krijgen’, vindt Korsten. En om de aandacht op de fractie en de partij te vestigen. Maar daarin schuilt ook de zwakte van het systeem. ‘Want hoe zit het met de productie van de teamleden? Wat kan zo’n team eigenlijk aan? En wat stelt zo’n onderzoek kwalitatief en kwantitatief voor? Krijgen ze ook ambtelijke ondersteuning?’ De onderzoeken kunnen ongetwijfeld beter opgezet worden, vermoedt de hoogleraar, want niet elk raadslid is gekwalificeerd om onderzoek te doen. Daarop zijn ze niet geselecteerd. Ook de andere fracties zouden erbij betrokken moeten worden en eigenlijk de hele raad. Dan kunnen de stadsteamleden zich ambtelijk laten ondersteunen en vervalt volgens Korsten ook het bezwaar van onvoldoende onderzoekskwaliteit bij hen.

‘De raad moet zich toch beter organiseren. Fractieleden alleen komen handen, ogen en oren tekort om onderzoeken goed te doen. Je kunt als PvdA-team toch nooit de problematiek aan van de hele stad Amsterdam, zelfs niet met vijf leden.’ Een stadsteamlid kan immers per jaar maar enkele onderzoeken doen. ‘Het teamonderzoek is dus maar een druppel op een gloeiende plaat. Doe het dus samen én met ambtelijke ondersteuning.’ Samenwerking maakt het ook makkelijker om onderzoek te doen. ‘Want dat kan niet iedereen zo maar even.’ Belangrijk bij de onderwerpkeuze is bovendien de timing. ‘Je kunt wel lofwaardig onderzoek doen en ketelmuziek maken voor de achterban van je partij, maar het kan zijn dat het net de verkeerde tijd is voor onderzoek. Zo kan het zijn dat het college van B en W hetzelfde onderwerp al heeft opgepakt en tot besluitvorming gebracht. Dan ben je dus te laat.’ Of dat een wethouder hoort van het initiatief van een stadsteamlid en een ambtenaar de opdracht geeft ook onderzoek te gaan doen. ‘Dan ontstaat een soort wedloop.’

Een ander argument voor samenwerking bij onderzoek ligt in de beperkte omvang van de meeste fracties en de belasting van het lopende raadswerk. ‘De gedachte dat iedere raadsfractie in Nederland met een stadsteam kan werken, zou een onderschatting zijn van het gemeentelijk bestuur. Naast onderzoek is er immers veel te doen voor raadsleden. Helemaal als je maar met weinigen bent. Niet iedere fractie kent bovendien de luxe van twintig fractieleden, zoals de PvdA in Amsterdam.’

De oogst
Het eerste stadsteam van de PvdA Amsterdam bestaat uit: Sabina Gazic, Derya Kaplan, Thijs Reuten, Bouwe Olij en Karina Schaapman. Zij onderzochten onder meer:
• Verborgen leed van tienermeiden in Amsterdam over eergerelateerd geweld (Karina Schaapman, Derya Kaplan, Sabina Gaziç)
• Stemcomputers (Sabina Gaziç)
• Open Source en Open Standaarden in de gemeente op het gebied van ICT (Sabina Gaziç)
• Schuldhulpverlening onder scholieren (Derya Kaplan)
• Schoolzwemmen op de middelbare school (Derya Kaplan)