Over het nieuwe bestuurlijk stelsel
Door: Ger Rolsma
Over het nieuwe bestuurlijk stelsel is begin juli jl. een besluit genomen in de gemeenteraad van Amsterdam. Dit betreft belangrijke informatie voor burgers om te weten of zij bij de stadsdeelcommissie of de gemeenteraad moeten zijn om hun problemen aan te kaarten. Ook voor aankomende verkiezingen van de stadsdeelcommissies is het belangrijk te weten waarover zij precies wel en niet zeggenschap hebben. Wat gaat er veranderen?
Voor de PvdA vormde de notitie bestuurlijk stelsel het uitgangspunt van onze inzet. De belangrijkste wensen waren meer bevoegdheden bij de volksvertegenwoordigers op stadsdeelniveau, budgetrecht en lokaal gelegitimeerde bestuurders, die in het stadsdeel verantwoordelijkheid afleggen. Eigenlijk kleine gemeenteraden dus.
Onze PvdA-notitie is naar alle bestuursleden en leden van de stadsdeelcommissies, ongeacht hun politieke achtergrond, toegestuurd en heeft op die manier kunnen bijdragen tot een gemeenschappelijk gedachtegoed. Zoals vaak in de politiek hebben we op een aantal punten onze zin gekregen en op andere punten compromissen moeten sluiten.
De stadsdeelcommissie krijgt een steviger positie. Zij gaat een adviserende, richtinggevende en controlerende rol krijgen, die in een verordening nader wordt uitgewerkt. Daarin wordt ook vastgelegd dat het dagelijks bestuur alleen met zeer zwaarwegende redenen (zoals strijdigheid met de wet of stedelijke dwingende kaders) voorstellen of adviezen van een meerderheid van de stadsdeelcommissie naast zich neer mag leggen. Dankzij een motie van PvdA en GroenLinks krijgen de commissies de beschikking over instrumenten zoals een (initiatief)voorstel, moties, en gevraagd en ongevraagd advies.
Het budgetrecht is in 2014 onmogelijk gemaakt door de Gemeentewet. Op initiatief van de PvdA krijgt de stadsdeelcommissie het budgetbestedingsrecht, waarmee de commissie een budget krijgt om maatwerk uit te voeren. Binnen de mogelijkheden van de Gemeentewet lijkt dit op dit moment het maximaal haalbare. Per stadsdeel komt er één lijst met kandidaten voor de stadsdeelcommissie. De huidige deelgebieden/kiesdistricten komen te vervallen.
De relaties tussen het dagelijks bestuur en stadsdeelcommissie wordt versterkt. Het college stelt de bestuurders aan. Voorafgaand aan die benoeming vindt een hoorzitting plaats waarbij de leden van de stadsdeelcommissie vragen mogen stellen en het college over eventuele (on)geschiktheid kunnen adviseren. Het had onze voorkeur om bestuurders vanuit de stadsdeelcommissie te benoemen. Dat zou democratisch zijn en automatisch een sterke relatie leggen tussen bestuurders en de stadsdeelcommissie. Op dit punt hebben we helaas onze zin niet gekregen. Bij andere partijen ging de voorkeur uit naar door het college of de raad benoemde bestuurders.
Taken en bevoegdheden van bestuurders blijven grotendeels ongewijzigd, maar zij zullen zich meer moeten verantwoorden naar de stadsdeelcommissies door controle en tegenspraak en meer invloed ervaren van deze commissies en bewoners. Tevens gaat de wethouder een stadsdeel-panel van 500 gelote mensen instellen die de stadsdeelcommissie twee keer per jaar gaat adviseren over onderwerpen die belangrijk zijn voor het stadsdeel, om daarmee de participatie van bewoners te vergroten.
Verder komt er een bewonersloket, dat mensen doorverwijst naar de juiste personen en afdelingen binnen de gemeente. Ook is daar informatie te vinden over participatie en klachtenprocedures. Bewoners vanaf 16 jaar kunnen meedoen aan de verkiezingen. Zij mogen stemmen en zich verkiesbaar stellen. Verder kunnen mensen van buiten de EU na twee jaar al meestemmen.
Door bijna alle politieke partijen in de raad is benadrukt dat een breed draagvlak nodig is voor een nieuw bestuurlijk stelsel. Bij het huidige stelsel ontbrak dit draagvlak, waardoor het nooit goed heeft gewerkt. Met de huidige steun voor dit nieuwe stelsel is in ieder geval sprake van een stevige basis.
De partijen in de raad hebben afgesproken om hun fracties in de Tweede Kamer aan te spreken om de beperkingen die in 2014 zijn ingevoerd, dat wil zeggen dat het onmogelijk werd om binnen een gemeente kleinere eenheden aan te wijzen met eigen beleid, budget en controle, weer mogelijk te maken.
De dank gaat uit naar onze wethouders Marjolein en Egbert, ons raadslid Hendrik-Jan Biemond, de PvdA-bestuurders Carolien en Maarten, de leden van de stadsdeelcommissies die actief hebben meegedaan en de werkgroep bestuurlijk stelsel: eerder genoemden, Bouwe Olij, Canan Uyar, Toon Geenen en Ger Rolsma. Door op belangrijke momenten samen te werken hebben wij het maximaal mogelijke weten te behalen.
Bij de volgende evaluatie kunnen we misschien weer een flinke stap zetten naar meer zeggenschap van de burger in het bestuurlijk stelsel en het herstel en verbeteren van de positie van de stadsdelen.
Ger Rolsma
Voorzitter Werkgroep Bestuurlijk Stelsel PvdA Amsterdam