2 december 2006

Van de Zijlijn

Goede bedoelingen, dubieuze uitkomsten (slot)
Wit en zwart in Zuidoost

Bij de B begint de victorie! Bals, Boldewijn, Burgers. Al drie PvdA-deelraadsleden op de vernieuwde website van de PvdA Zuidoost. Verder weinig aanleiding tot vrolijkheid: een treurig resultaat bij de Kamerverkiezingen, al brachten we het er in Zuidoost redelijk af. Verklaringen? Over de landelijke uitslag buigt zich Ruud Vreeman, hier bevestigde het resultaat de Zuidoost-paradox: een krakkemikkige PvdA-afdeling, een goed resultaat aan de stembus. Ondertussen zetten de Rekenkamer, de Burgemeester en de PvdA-commissie Van Thijn hun onderzoek in Zuidoost voort. Hebben we eigenlijk wel een goede afdeling nodig als de kiezer toch wel op de PvdA stemt? Hierover de laatste oprisping van een een witte, Nederlandse PvdA’er.

Ooit deelden PvdA’ers Nederlanders niet in op kleur. Mensen die anderen op uiterlijk benoemden en daarop beoordeelden scholden we zelfs voor racist. Maar we werden onszelf ontrouw toen steeds zich meer mensen van elders blijvend in Nederland vestigden. We brachten alsnog onderscheid aan, niet op kleur weliswaar maar op herkomst. Nieuwkomers uit een aantal niet- of weinig geïndustrialiseerde landen werden ‘allochtonen’ en we ontwikkelden een op hen gericht minderhedenbeleid. Dat moest hun kansen vergroten maar de resultaten bleven achter bij de verwachtingen en het woord allochtoon kwam onder vuur. PvdA-deelraadslid Henry Dors noemde het ‘een uitsluitingsmechanisme’, om etnische minderheden generaties lang op afstand te houden. Hij vond gehoor, de PvdA Zuidoost deed het A-woord in de ban, in de deelraad wordt het niet meer gebruikt.

Toch kwam Zuidoost weer een nieuw onderscheid in zwang. Zelfbenoemde ‘voortrekkers van de emancipatie van migranten’ gingen spreken over ‘witten’, als aanduiding van Nederlanders-van-huis-uit (= de ‘machthebbers’), en ‘zwarten’(=‘achtergestelden’),als geuzennaam voor alle anderen. De ironie van de geschiedenis! Als linkse Nederlanders-van-huis-uit hadden we ons tot dan toe kleurenblind gedragen, bevreesd anders te discrimineren. En nu werd ons verweten dat we daardoor de ongelijkheid in stand hadden gehouden en werd ons verteld dat ‘zwart’ juist een wapen was tegen ons discriminerend gedrag. Daar keken we nogal beteuterd van op!

De zwarte activisten, vaak PvdA-leden, drongen ‘vanuit hun zwart zijn’, aan op ‘multiculturalisatie’ door benoeming van meer ‘zwarte’ mensen op verantwoordelijke posten. Dat zou emancipatie en integratie van de zwarte Zuidoostbewoners bevorderen en hun betrokkenheid bij het openbaar bestuur versterken. In de PvdA-Zuidoost namen we deze redenering over en beschouwden vervolgens kleur als belangrijke maatstaf voor benoemingen op het stadsdeelkantoor en bij kandidaatstellingen in de partij. Dat ging overigens niet steeds vanzelfsprekend en soms nogal onaangenaam, als PvdA-leden die bepleitten naar kleur kwaliteit als maatstaf te hanteren paternalisme en zelfs racisme werd verweten. Hoe dan ook, stadsdeelkantoor en PvdA-deelraadsfractie werden kleurrijker en als de zwarte emancipatie in Zuidoost mag worden afgemeten aan aantallen zwarte ambtelijke en politieke functionarissen heeft deze forse stappen voorwaarts gemaakt. Volgens de zelfde maatstaf (en bijpassend taalgebruik) is de zwarte stadsdeelbewoner inmiddels ‘mede-aandeelhouder’ geworden van Zuidoost.

So far, so good. Of toch niet? Toch niet! Voorstanders van multiculturaliteit willen dat het begrip breder betekenis krijgt dan ‘afspiegeling van de bevolking in deelraad en PvdA-fractie’. Een werkgroep PID (participatie, interactie en diversiteit’) van de PvdA-Zuidoost heeft zich er in 2004 nader over uitgesproken. De werkgroep meent dat ware multiculturaliteit pas is bereikt als tussen de verschillende bevolkingsgroepen interactie plaatsvindt er er ‘gecommuniceerd wordt in de echte zin van het woord’. Dat is het geval als ‘de pijn van het heden (en het verleden) in de etnische verhoudingen een plaats’ krijgt zodat ‘verzoening plaatsvindt’ en ‘nieuwe allianties en gemeenschappelijke wegen’ tot stand komen. Dat moet allemaal gebeuren in een sfeer van ‘diversiteit’, waarin ‘verschil in stijl en uitdrukking gerespecteerd en begrepen wordt.’

Maakt de afdeling Zuidoost voortgang op weg naar de ware multiculturaliteit? Men neme de trefwoorden ter controle. Hoe staat ’t met de communicatie ‘in de echte zin van het woord’? Niet best, dunkt me. Afdelingsvergaderingen gaan vrijwel nooit over inhoud, als per ongeluk een inhoudelijk thema wordt geagendeerd is de opkomst van leden te verwaarlozen. En de enkele PvdA’er die op de website af en toe op beschaafde toon een kritische noot kraakt wordt genegeerd. En hoe is ’t met de confrontaties waar ‘pijn van heden en verleden in de etnische verhoudingen een plaats krijgen’. Inderdaad. Er zijn soms confrontaties, maar die gaan nooit over inhoud maar over personen, en uitsluitend op kandidaatstellingsvergaderingen. Schuimgebekte schreeuwpartijen zijn het dan, soms gevolgd door scheldpartijen op de website. De verzoening dan? Vergeet ‘t! De kandidaatsstelling 2002 verliep tumultueus, zij is onderzocht door een Commissie Tan-Jurgens, het resultaat leek tot verzoening te leiden maar het hele gedonder werd wordt ook in 2006 nog verontwaardigd opgerakeld. Dat ‘verschillen in stijl en uitdrukking worden gerespecteerd en begrepen’ is mij eerlijk gezegd ontgaan, al deed ik soms of mijn neus bloedde als ik weer eens voor racist werd uitgemaakt.

Zwart tegen wit, achtergestelde tegen onderdrukker. Dat lijkt een duidelijke tweedeling. Nee dus. De ene zwarte is zwarter dan de andere, meent de ware activist. ‘Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse Nederlanders vormen één overkoepelende categorie’, staat in een zwart tractaat, ‘ waardoor zij bij uitstek geschikt zijn om als trekker van het emancipatieproces te dienen’. Kan men dit met wat goede wil nog historisch begrijpelijke retoriek noemen, ronduit kwalijk is het tweede intern-zwart onderscheid, dat tussen ‘echte’ zwarten (=voorvechters van de emancipatie en hun volgelingen) en de nepzwarten, ‘token niggers’ of ‘bounties (=zwarte handlangers van de witte macht). Werken er tegenwoordig veel zwarten op het stadsdeelkantoor en zijn er veel zwarte PvdA-deelraadsleden? Dat zegt niks mijnheer, het zijn huisslaven, collaborateurs met de witte vijand.

De witte vijand kan natuurlijk ook sjieker worden aangeduid en dat gebeurt ook. De filosofen van de PvdA-Commissie PID rekenen de Nederlanders-van-oorsprong tot de ‘etnische dominant’, die ‘trots zijn op hun land en cultuur’ en van de nieuwkomers daarvoor ‘respect’ verwachten. Daarmee zitten die Nederlanders-van-huis-uit in de PvdA-Zuidoost goed fout want, stelt de Commissie PID vast, zij zijn ‘in Zuidoost geen etnische dominant meer is’. Hoe voelt dat nou, vroeg ik een half leven geleden eens aan een Palestijn in Tel-Aviv. Ach, zei die, ‘it ’s all right if you know to behave as a minority’. Zo is het maar net.
Toch levert dat de Nederlander-van-huis-uit als Zuidoostbewoner en als PvdA-lid in Zuidoost een probleem op. Laat ik voor mezelf spreken. Ik woon als Amsterdammer-van-huisuit in Zuidoost omdat de omgeving me beviel, ik was al Nederlands lid van de PvdA, onder andere om met gelijkgezinden meer te ijveren voor gelijke kansen voor iedereen en tegen discriminatie naar ras, sekse, geloof of religie (en recentelijk ook nog naar seksuele voorkeur). Maar wat heb ik te zoeken in mijn stadsdeel als mijn partij-afdeling meent dat ik me niet als gelijke maar als minderheid moet gedragen en wat doe ik in een PvdA-afdeling waar trots op de Nederlandse cultuur als dubieus geldt, waar schreeuwpartijen doorgaan voor dialoog en een handvol leden hun partijgenoten voor witte racist of ‘token nigger’ kunnen uitmaken omdat andere leden (wit/zwart;man/vrouw) de andere kant opkijken; uit onbenul of angst óók voor witte racist of zwarte bounty te worden uitgemaakt.

Soms heb ik de indruk
dat ik niet de enige ben, dat er meer leden (wit/zwart; man/vrouw) zijn die de afdeling Zuidoost meer dan zat zijn. Laat me het huidige ledenbestand (een ledenlijst heb ik niet bij de hand) eens schatten: Een flink aantal (wit/zwart, man/vrouw) is al geruime tijd PvdA-lid. Zij komen om een tweetal redenen (vrijwel) nooit ter vergadering want ze zijn eigenlijk een soort donateur of zijn verjaagd door de sfeer. Een groter aantal (man/vrouw, vnl. zwart) is vlottend ledenbestand. Zij zijn geworven om pgt. X of Y nu of ooit aan een hoge plaats op de kandidatenlijst te helpen. Zij komen uitsluitend op bijeenkomsten in verband met de kandidaatsstelling en beëindigen korter of langer daarna weer hun lidmaatschap of worden uitgeschreven wegens contributieachterstand. Een klein aantal leden ([steeds minder wit]/zwart, man/vrouw) heeft een oogje op een plaats in de stadsdeelraad, is daarvoor geworven of heeft zich spontaan gemeld. Zij bezoeken een tijdlang de vergaderingen, zijn soms actief in het afdelingsbestuur [=springplank] maar verdwijnen meestal als ze geen raadslid worden. Een klein aantal vormt de ‘gewone’ ledenaanwas (wit/zwart;man/vrouw). Zij werden lid omdat ze het programmatisch eens zijn met de PvdA en vormen in principe het reservoir voor nieuw kader. Ze bezoeken enkele bijeenkomsten, vorm en inhoud ervan stellen teleur, ze haken teleurgesteld weer af. Kan de Commissie van Thijn verstandige adviezen ter verbetering geven?

Tegen geronsel met leden is procedureel niks te doen: wie contributie heeft betaald heeft zich ledenrechten gekocht. Het PvdA-bestuur voelt niets voor zwaarder eisen aan nieuwe leden en evenmin voor een specifieke regeling, toegesneden op Zuidoost. Zolang de PvdA de veruit grootste partij van Zuidoost is zal het gedonder zich eens per vier jaar herhalen, en iedere betrokkene tegen de klippen op manipuleren en/of leden werven. Tegen die paar malloten die voortdurend proberen herkomst- of kleurverschillen van leden in de onderlinge dialoog als ‘argument’ in te brengen (en daarmee die dialoog te vergiftigen) is evenmin procedureel iets te ondernemen. De enigen die dat kunnen blokkeren zijn de leden van de PvdA-Zuidoost zelf. Wij (wit/zwart, man/vrouw) zullen het echter niet doen omdat we liever thuis blijven en een boek lezen dan ons aan de onzin op vergaderingen bloot te stellen, omdat we (wit/zwart; man/vrouw) het eigenlijk wel eens zijn met het handjevol dramkousen maar die instemming in hoogdravende maar holle fases camoufleren, omdat we (wit/zwart, man/vrouw) te gemakzuchtig zijn of labbekakkig om ons er (op afdelingsvergadering of website) tegen te keren.

Maar misschien ben ik een bejaarde pessimistische zeurpiet en komt de Commissie die Zuidoost met een schoon oog tegemoet treedt toch met aanbevelingen waarmee we de misère te boven kunnen komen. Je weet tenslotte nooit hoe een koe een haas vangt.

Wouter Gortzak
30 november 2006