Door op 8 januari 2014

Ossel: Stadsbestuurders moeten meer ruimte en aandacht aan bewoners geven

Ik ben het eens met socioloog Vasco Lub (NRC, 2 januari 2014) dat ‘Burgerkracht’ en ‘Participatie’ lege hulzen zijn wanneer de overheid alleen maar achterover leunt en nalaat om voor actieve burgers bureaucratische belemmeringen weg te nemen. Ik ben echter aanzienlijk optimistischer over wat wij in onze Amsterdamse wijken kunnen bereiken.

In 2010  trok het Rijk – zeven jaar eerder dan afgesproken – de financiële stekker uit de aanpak van kwetsbare woonwijken. Dat weerhield ons in Amsterdam er niet van zelf geld vrij te maken voor onze wijkaanpak. Daarbij maken we de overgang van overheidssturing naar burgerinitiatief.  Dat heeft effect: sinds 2011 krijgen al onze buurten ruime voldoendes van de Amsterdammers. Ondanks de crisis ronden wij onze programma’s in de buurten af. Daarbij  bieden we kansen en ruimte aan buurtbewoners en wijkondernemers. Ons uitgangspunt is  de eigen kracht van onze inwoners in hun buurten.  Daar ligt het goud.

Onze stad heeft een lange traditie op het gebied van de wijkaanpak. We zijn blijven vasthouden aan onze doelstellingen: de achterstanden in kwetsbare wijken inlopen, geïnstitutionaliseerde armoede tegengaan, de kansen op werk vergroten, gezondheidsvraagstukken in de wijkaanpak meenemen en blijven werken aan veiligheid en leefbaarheid in kwetsbare wijken.

Focus en Vertrouwen
Onze benadering bestaat uit twee onderdelen: de Focusaanpak en de Proeftuin Vertrouwen in de Stad.  In de Focusaanpak hebben we het aantal buurten die we speciale aandacht willen geven teruggebracht van 33 naar 8. We focussen alle stedelijke ‘beleidsaandacht’ op het wegwerken van achterstanden in de meest kwetsbare wijken. Zo richten we de obesitasbestrijding nadrukkelijk op de focuswijken. Werken we aan de kwaliteit van scholen, dan vooral – samen met ouders –  in de focuswijken. Stimuleren we groen en brengen we parken tot nieuw leven, dan vooral in de focuswijken. In de Proeftuin Vertrouwen in de Stad bouwen we sinds 2012 met wijkbewoners, overheid, ondernemers en corporaties – aan zelfbewuste, zelfvoorzienende buurtcollectieven en buurtondernemingen die de wijk versterken.

Versterk het eigen organiserend vermogen
In de samenwerking met bewoners zetten we de beperkte middelen in als aanjaaggeld. Vraaggericht èn gebiedsgericht. De buurt is daarbij de uitvalsbasis. Mensen wonen niet in stadsdeel West, maar in de wijk Bos en Lommer en dan ook nog in de Robert Scottbuurt, en misschien daarbinnen nog wel in een straat of op een plein. De leefomgeving als uitgangspunt nemen voor een aanpak is voorwaarde om bewoners het gevoel van eigenaarschap te geven. Eigenaarschap geeft het gevoel controle te hebben over je eigen situatie: het zelfvertrouwen in je eigen capaciteiten om in je eigen buurt iets te kunnen  bereiken. Professionals uit het opbouwwerk, het stadsdeel, de zorg en de corporaties leren daarbij dat ze als ‘buurtfacilitator’ niet meer in de lead zijn over wat er gebeurt in een buurt; dat ze niet langer projecten maar processen los moeten trekken.

De burgerinitiatieven en wijkondernemingen zien we verspreid over de hele stad. Er ontstaan kleine sociale wijkondernemingen als de Repair Cafés, buurtcollectieven als het kunstenaarscollectief in Heesterveld, ondernemerscafé ‘Geef om de Jan Eef’ in West en grote buurtondernemingen zoals de Tolhuistuin in Noord en de Meevaart in Oost. De buurt is er blij mee. En de ontwikkeling gaat verder. Op allerlei plekken in de stad zien we dat groepen bewoners bij elkaar komen om een wijkgebouw te willen gaan beheren, een bibliotheek of speeltuin over te nemen, een wijkonderneming te starten of plannen maken om een energiecoöperatie op te richten. Op dit moment lopen er honderden projecten waarvan één conclusie als een paal boven water staat: bewoners en wijkondernemers die in staat worden gesteld hun rol te pakken, maken in de buurten het verschil.

Resultaat
Grootschalige fysieke vernieuwing door vervanging van slooppanden door koopwoningen zit er de komende jaren niet in. En ook de grootschalige planvorming van de vernieuwing van Nieuw West en van de Bijlmermeer is voorbij. En toch boeken we resultaat. Bewoners uit de focusgebieden gaven het wonen in de buurt een ruime voldoende. In 2011 scoorden alle wijken in Amsterdam voor het eerst een 6,0 of hoger. In 2013 zet deze trend zich door. Geen enkele buurt uit het onderzoek Wonen in Amsterdam (WiA) scoort lager dan een 6,2. Volgens het RIGO en Atlas voor Gemeenten is de leefbaarheid in de Amsterdamse aandachtswijken tussen 2010 en 2012 substantieel verbeterd.

Met de burgerinitiatieven en wijkondernemingen hebben we de bouwstenen om het ondernemend vermogen van wijken en buurten te stimuleren. Maar dan moeten ze ook de ruimte geven: door onze lokale markt van zorg- en welzijnbudgetten zo in te richten dat ook wijkondernemingen en wijkcollectieven daarop kunnen intekenen; door kritischer te kijken naar onze huidige wet- en regelgeving die het ‘doe het zelf’ in de weg kan zitten; door panden en sportvoorzieningen gericht aan buurtcollectieven en wijkondernemingen aan te bieden. En als sluitstuk, door deze bouwstenen te verankeren in een Nederlandse variant van de
De oorspronkelijke doelen van de wijkaanpak – vitale, levendige en dynamische wijken met voldoende kansen voor bewoners – worden van links tot rechts onderschreven. Het gaat daarbij niet om een grootse aanpak met ideologische toeters en bellen. Het gaat erom dat je als stad betrokken, efficiënt, systematisch en georganiseerd aandacht en oplossingen biedt aan mensen op de plek waar ze hun problemen ervaren. Soms met gerichte overheidssturing, soms vanuit de kracht, het ondernemerschap en de ambitie van de mensen zelf.Britse Localism Act, een Buurtwet waarmee wijkbewoners hun eigen wijkontwikkeling kunnen opeisen en de samenleving versterken.

Stadsbestuurders hebben volgens mij goud in handen.

Freek Ossel is Wethouder Wonen en Wijken