Hoerenlopen is niet normaal
Vrijwillige prostitutie is in Nederland sinds zes jaar legaal en dus normaal. Deze week nog pleitte GroenLinks ervoor om prostituees een ’startsubsidie’ te geven. Politica Karina Schaapman, zelf ex-prostituee, moet er niks van weten. Prostitutie is géén gewoon beroep, vindt zij. En prostituees werken zelden vrijwillig. Karina Schaapman doet een moreel appèl aan de hoerenloper, veroorzaker van al het leed. „Staan klanten er wel eens bij stil wat zij met hun seksvraag veroorzaken?”
Het oudste beroep ter wereld is de oudste vorm van vrouwenonderdrukking. De seksindustrie verdient gigantische bedragen aan vernedering en uitbuiting van vrouwen. Maar prostitutie gelijkstellen aan onderdrukking is zoiets als vloeken in de kerk. Wanneer ik in het publieke debat volhoud dat prostitutie géén normaal beroep is, haasten belangenorganisaties zich om mijn uitspraken te ontkrachten. „De vrijgevochten prostituee heeft een sofinummer en een boekhouder betaalt haar belasting. Het verkopen van haar seksuele diensten is niet vernederend”, zegt belangenvereniging De Rode Draad.
De opvattingen in Nederland over het verschijnsel prostitutie zijn zeer divers. Ze vertalen zich in de uiteenlopende standpunten van politieke partijen over de gewenste houding van de overheid ten aanzien van prostitutie. Deze houding varieert van ontkennen, aanvaarden en regelen, tot verbieden, gedogen of combinaties daarvan. De heersende opinie luidt dat als een vrouw of man op vrijwillige basis kiest voor de prostitutie, hij of zij dat zelf moet weten. Een moreel oordeel is taboe.
Maar onderscheiden wat onvrijwillig en vrijwillig is, blijft een probleem. In hoeverre is vrijwillig echt vrijwillig?
In de praktijk blijkt dat de meerderheid van de prostituees wereldwijd nog altijd gedwongen wordt dit werk te doen. Zeker is dat onvrijwilligheid als gevolg van economische noodzaak, bij prostituees uit het buitenland veel voorkomt. Prostitutie onder lichamelijke dwang, dreiging of gebruik van geweld is wijdverbreid. Onvrijwillige prostitutie en exploitatie hangen nauw samen met afhankelijkheid en macht.
Eind 19de eeuw werd in Nederland het bestaan van prostituees voor mannen noodzakelijk geacht. Mannen moesten altijd seksuele bevrediging kunnen vinden, anders werd hun gezondheid aangetast. De arts Aletta Jacobs verzette zich tegen deze zienswijze. Zij sprak historische woorden tot een professor die beweerde dat prostitutie bestond opdat de man zijn driften kon uitleven. „Indien dat werkelijk uwe meening is, zijt ge zedelijk verplicht uw dochters voor dit doel beschikbaar te stellen.”
Vanaf de jaren zestig nam de seksualisering van de samenleving een enorme vlucht. Makkelijker dan voorheen werden vrouwen gezien als te exploiteren objecten.
Na aanhoudende verhalen over misstanden werden er tijdens de jaren zeventig en tachtig belangenorganisaties voor prostituees opgericht, en belandde het prostitutiebeleid weer op de politieke agenda.
In het denken over prostitutie speelde een lobby vanuit de feministische beweging een niet onbelangrijke rol. Die droeg met verve de overtuiging uit dat de prostituee heus geen zielig slachtoffer hoefde te zijn. De vrouw die er vrijwillig voor koos, was een vrouw die haar seksualiteit krachtig in eigen hand had genomen. Prostitutie als teken van emancipatie.
De gemeenten, die decennialang hadden ervaren dat prostitutie niet valt uit te roeien, voerden intussen een politiek van gedogen. Ze richtten zich voornamelijk op het bestrijden van overlast.
Begin jaren tachtig werd onder feministes en belangenorganisaties de volgende opvatting populair: als prostitutie niet langer wordt bestreden, maar geaccepteerd als een gewoon maatschappelijk gegeven, dan kunnen de gemeenten eisen gaan stellen. Door juridische erkenning worden normale arbeidsverhoudingen mogelijk. Erkenning van het beroep, de prostituee dezelfde rechten en plichten geven als andere werknemers hebben, zou bijdragen aan haar emancipatie en welzijn.
Deze zienswijze vond breed ingang. Ook de landelijke overheid nam haar over. In 2000 werd het bordeelverbod opgeheven. Feitelijk ging niet het bordeelverbod, maar het souteneursverbod (artikel 250 bis) eraan. Met de opheffing waren voortaan alle vormen van souteneursschap, en niet alleen de ’pandgebonden’ varianten, niet langer strafbaar. Souteneur werd een legaal beroep, prostitutie officieel erkend als een zelfstandige bedrijfstak.
In 2005 onderzocht ik samen met collega-raadslid Amma Asante hoe de wet uitpakte in de praktijk. Dat leverde de notitie ’Het onzichtbare zichtbaar gemaakt’ op. Wij constateerden dat, vijf jaar na invoering van de wet, de positie van de meeste prostituees niet verbeterd was.
Op papier geldt dat het onvrijwillig in de prostitutie brengen of houden of het profiteren daarvan strafbaar is, evenals het in prostitutie brengen of houden van minderjarigen of het in het buitenland werven van vrouwen voor prostitutie. Op papier is werken in de prostitutie zonder geldige verblijfsvergunning strafbaar, evenals het tewerkstellen van illegale prostituees. Die strafbaarheid zorgde ervoor dat de misstanden veelal voorkomen in de schimmige sectoren: de straat- en thuisprostitutie, de escort en 06-prostitutie.
In Amsterdam wordt de escortbranche weliswaar komende maand vergunningplichtig gemaakt, maar voor de snelgroeiende webcam-seksmarkt is nog niets geregeld, en in de al vergunde bedrijven gaat nog steeds te veel mis.
Dat werd bevestigd in 2005 door criminoloog Frank Bovenkerk, in zijn onderzoek op de Wallen: „Verreweg de meeste prostituees leven nog steeds met mannen die op een of andere manier van hen profiteren, en bij een deel daarvan komt dwang en uitbuiting voor.”
Er is dus nauwelijks sprake van beheersing en regulering. Het lijkt wel of juist door opheffing van het souteneursverbod de politie nog machtelozer komt te staan tegenover pooiers die om de prostituees in de legale bedrijven heen hangen. Zij heeft te weinig bevoegdheden en middelen om aangiften van mishandeling op te nemen en om in te grijpen. Uit angst voor represailles durven prostituees nog altijd niet naar de politie te stappen.
„Wij kunnen de dagelijkse confrontatie met vrouwen die eigenlijk verkracht worden, niet meer aan”, zei zedencontroleur Ron in oktober 2005 tegen NRC Handelsblad. „We zitten hier middenin de moderne slavernij!” Hij vertelde wat hij en zijn collega elke dag aantreffen: meisjes die onder de blauwe plekken zitten, of die jongensnamen op hun borsten getatoeëerd hebben, en pooiers die met harde hand hun territorium verdedigen.
Tijdens ons eigen onderzoek vertelden veel prostituees dat ze er niets voor voelen om als erkend prostituee geregistreerd te staan. Ook zijn ze niet of nauwelijks bereid belasting te betalen over hun vaak zuurverdiende geld. Dat werd ook bevestigd door onderzoekers van de hulporganisatie Het Scharlaken Koord. Van de 892 raamprostituees bleken er negentien eventueel bereid te zijn zich te laten registreren. Vrijwel geen enkele prostituee was op de hoogte van regelgeving of arbeidsrechten. Ook kenden zij de belangenorganisaties niet. Prostituees oriënteren zich van tevoren niet op het beroep, ze rollen er gewoonweg in, door omstandigheden. Daarbij wisselen zij veelvuldig van locatie. Daardoor zijn ze sociaal dusdanig geïsoleerd dat ze geen benul van het hulpverleningsaanbod in hun omgeving hebben.
Een minderheid van de prostituees beweerde weloverwogen te kiezen voor het vak. Niettemin erkenden ook zij dat ze veel te maken krijgen met vernedering, geweld en uitbuiting. Het vak kent ongewoon veel beroeps- en gezondheidsrisico’s. Daarom zien veel van deze vrouwen en jongens voor zichzelf geen carrière in de prostitutie weggelegd. Ze oefenen het vak alleen tijdelijk uit.
En de hoerenlopers? Zij willen voornamelijk goedkope en anonieme seks en ze zijn niet bereid meer te betalen. Het maakt hun niet uit onder welke omstandigheden de vrouwen werken.
Landen om ons heen worstelen met hetzelfde vraagstuk. Binnenkort wordt er in Duitsland een wetsvoorstel voorgelegd dat klanten strafbaar wil stellen die gebruikmaken van gedwongen prostitutie. In Zweden, waar een even feministische lobby als in Nederland tot radicaal andere conclusies kwam, is de hoerenloper sowieso strafbaar. Daar domineert de visie dat in een samenleving waarin man en vrouw gelijk zijn, je geen vrouwen koopt. Het verbod op prostitutie heeft in Zweden een belangrijke signaalfunctie: hoerenlopen is daar niet ’normaal’. Maar verbieden, leert het Zweedse model in de praktijk, bant prostitutie helaas niet helemaal uit. Blijkbaar is ook dat de oplossing niet.
Opvallend genoeg speelt de klant in het Nederlandse prostitutiebeleid geen enkele rol. Hij wordt nauwelijks gecorrigeerd of strafrechtelijk aangesproken op zijn gedrag. Dat is merkwaardig. Blijkbaar is het vanzelfsprekend dat de klant een seksuele behoefte heeft die onder alle omstandigheden bevredigd dient te worden.
Waarom eigenlijk? Het wordt hoog tijd dat wij eisen stellen aan het morele besef van jongens en mannen. Bepaalde seksuele wensen zijn niet ’normaal’, en fantasieën en verlangens hoeven niet altijd bevredigd.
Staan klanten er wel eens bij stil wat zij met hun seksvraag veroorzaken?
In Nederland moet je minimaal achttien jaar oud zijn om als prostituee te mogen werken. Een achttienjarige prostituee heeft klanten in alle soorten, maten en leeftijden. Zij krijgt te maken met mannen die haar met weinig respect behandelen, met agressie, jaloezie, drugs, ziektes. Dat vraagt minimaal om een volgroeid lichaam, om kennis van zaken en een stevige persoonlijkheid.
Hoeveel achttienjarige prostituees voldoen aan die eisen? Toch is deze leeftijdsgroep zeer gewild. Hoeveel klanten kan een prostituee fysiek verwerken op een dag zonder haar intieme delen te beschadigen? Het is een feit dat veel prostituees drugs en alcohol gebruiken. Om het werk te kunnen volhouden, zullen zij hoe dan ook een deel van zichzelf, tijdelijk of permanent, moeten uitschakelen. Kunnen geld, zogenaamd aardige klanten of goede arbeidsomstandigheden en het arbeidsrecht dit compenseren? Zijn klanten zich werkelijk bewust van wat zij van achttienjarigen vragen?
Op z’n minst zou de overheid vanuit haar beschermende taak, de leeftijdsgrens van eenentwintig jaar moeten aanhouden.
Ik geef op scholen voor voortgezet onderwijs, roc’s en andere, regelmatig gastlessen over prostitutie. Leerlingen weten mij van tevoren meestal drie dingen te vertellen.
„Het is legaal, dus normaal.”
„Het is makkelijk geld verdienen.”
En: „Die geile wijven willen het toch zelf.”
Verontrustend veel mannelijke scholieren – de toekomstige klanten dus – denken dat prostituees seksueel onverzadigbaar zijn.
In die gesprekken valt mij op hoezeer muziek en beeldcultuur het denken en doen van deze kwetsbare leerlingen beïnvloeden. Ze romantiseren en imiteren de pimps en ho’s van MTV en TMF. De wereld van bling bling is aanlokkelijk en voor sommigen een leefstijl. Het pimpen geeft jongens statusverhoging. Meisjes tonen in dit soort gesprekken geen enkel gevoel van eigenwaarde. Zij vinden het normaal dat ze de rol van pijpmeisje vervullen en daar ook iets aan goederen of geld overhouden. „Het is gewoon zaken doen”, zeggen ze schouderophalend. De schadelijke kanten en risico’s zien ze niet. Seks voor ’iets’ is voor hen niet hetzelfde als prostitutie.
Opvallend genoeg praten zowel jongens als meisjes graag over normen en waarden, over wat echt is en onecht, wat goed is en slecht. Maar het lijkt wel of het hun ontbreekt aan een moreel kompas.
De gesprekken met jongeren hebben mij ervan overtuigd dat bewustwording, voorlichting en waarschuwen noodzakelijk zijn om een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen. Wij moeten jongens en mannen laten weten wat voor samenleving wij willen.
Dat het nodig is hen aan te spreken, bewijzen de vele klantenwebsites die wereldwijd in opmars zijn. In Nederland heeft de website hookers.nl 70.000 geregistreerde leden. Internet is een enorme stimulans voor de seksindustrie, het sekstoerisme, kinderporno en vrouwenhandel. Tegenwoordig kan iedere klant op het web anoniem zijn vraag naar seks formuleren, en mensenhandelaren voorzien graag in die behoefte. Hookers.nl leert dat de meeste klanten geen onderscheid maken tussen gedwongen of vrijwillige prostitutie. En vrouwen in kwetsbare situaties zijn altijd bereid voor weinig geld veel te doen.
De bezoekers van hookers.nl beoordelen vrouwen op hun geleverde seksdiensten. Er is geen enkele compassie met een vrouw die in erbarmelijke omstandigheden verkeert. Klaagt zij over pijn, is zij passief of vertoont ze tekenen van aversie tegen de wens van de klant, dan wordt zij als onvoldoende, slecht of matig beoordeeld. Gewillig, goedkoop en zonder condoom scoren het best.
Klanten wijzen elkaar de weg, en zo ontstaat er wereldwijd een gesloten gemeenschap van gelijkgestemden die elkaar niet corrigeren, maar bevestigen en stimuleren. Is een bepaalde sekswens in Nederland onbetaalbaar of strafbaar, dan tippen andere klanten wel in welk land je met welk reisbureau waar terechtkan. Vaak gaat het dan om seks met minderjarigen.
In de strijd tegen seksuele uitbuiting zou de overheid de moed en ambitie moeten tonen om de seksindustrie – die directe schade toebrengt aan vrouwen en de samenleving – drastisch te beperken. Gemeenten moeten bij het verbieden van straatprostitutie en het sluiten van tippelzones het lef hebben om te zeggen: wij doen dit omdat we het ontoelaatbaar vinden dat vrouwen op een mensonwaardige manier onder slechte arbeidsomstandigheden seksueel worden uitgebuit. En niet omdat het te veel overlast voor de buurt veroorzaakt.
Het lijkt mij niet wenselijk om uit mededogen met de vrouwen méér prostitutiebedrijven toe te staan en tippelzones te faciliteren. Of om prostituees een startsubsidie te geven, zoals GroenLinks deze week bepleitte. Femke Halsema zei maandag in Het Parool: „Zo’n subsidie zal niet al te hoog hoeven zijn. Maar de gedachte erachter is dat vrouwen zich zelfstandig kunnen ontplooien.” Blijkbaar is GroenLinks ervan overtuigd dat het alleen gaat om arbeidsvoorwaarden en omstandigheden – terwijl ieder onderzoek bewijst dat prostituees meestal niet vrij en zelfstandig zijn, ook al zouden hoerenlopers, exploitanten en belangenorganisaties dat nog zo graag willen. Zo gaat GroenLinks wel heel makkelijk voorbij aan de ongelijkwaardige machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen.
Helaas. Door het ontbreken van publieke verontwaardiging is er nauwelijks politieke druk om wet- en regelgeving te verbeteren. Toch zal de politiek een antwoord moeten vinden op vele vragen. Wat willen we en wat kunnen we regelen? Hoe handhaven we die regels? Hoe brengen we misstanden in de prostitutie naar buiten? Wie is verantwoordelijk?
De overheid kan veel meer doen om klanten en exploitanten bewust te maken van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zij kan hen via het strafrecht en bestuursrecht corrigeren. Klanten zijn de veroorzakers van de misstanden. Zij hebben, nu de overheid prostitutie heeft gelegaliseerd, geen excuus meer om nog langer gebruik te maken van de illegale branch of van gedwongen prostitutie. Niets staat de overheid in de weg om hoerenlopers te straffen.
Websites die aanzetten tot seksueel misbruik van vrouwen, jongens en kinderen, moeten we actief opsporen en strafrechtelijk aanpakken – óók als het misbruik over de grens plaatsvindt.
Het feit dat prostitutie altijd heeft bestaan, is geen excuus. En alles begint met stoppen onszelf wijs te maken dat sekswerk gewoon werk is.