Woensdag 10 juni 2020 debatteerde de Amsterdamse gemeenteraad over de krachtige, maar te drukke demonstratie tegen racisme op de Dam van maandag 1 juni jl. Lees hieronder de inbreng van onze fractievoorzitter Sofyan Mbarki terug.
Voorzitter,
De krachtige boodschap van de demonstratie op de Dam was geweldig, maar het had niet op deze manier gemoeten.
Dat was het gevoel bij mij toen ik maandagavond thuis kwam van die Dam en een beetje beduusd op de bank plofte. De emoties van trots en schrik vochten om de boventoon. Ik denk dat veel mensen dat herkennen. Terwijl ik op social media zag dat veel mensen alle conclusies al getrokken hadden, bleef ik enigszins in ongewis.
Wat was hier nou eigenlijk gebeurd?
Voorzitter,
Aan de ene kant voelde ik dus die trots. Het was overweldigend dat er zoveel mensen waren die zich terecht uit spraken tegen racisme en discriminatie. Om solidariteit te tonen met een beweging die klaar is met ontmenselijking. Die klaar is met een wereld waarin mensen ongelijk behandeld worden op basis van wie je bent, hoe je eruit ziet en waar je vandaan komt. De verschrikkelijke moord op George Floyd in de VS was voor die tienduizenden mensen in Nederland, en miljoenen mensen wereldwijd niet de eerste aanzet, maar de laatste druppel.
Maar voorzitter,
Ook de schrik zat er bij mij dus goed in. Het was te druk op de Dam om de anderhalve meter te bewaren, de afstand die we samen, met elkaar hebben afgesproken om dat verschrikkelijke coronavirus te bestrijden. Ik weet dat de meeste mensen mondkapjes hadden, ik weet dat er handgel werd uitgedeeld – dat onderstreept wat mij betreft ook de goede wil van iedereen die daar was – maar het feit blijft dat de anderhalve meter, de afspraak die we met elkaar gemaakt hebben, de gouden regel waar we ons allemaal aan moesten houden, massaal overtreden is.
En voorzitter,
Dan moet je als burgemeester – verantwoordelijk voor de openbare orde – een beslissing nemen. Een beslissing over ingrijpen, handhaven en alles daar tussenin. Balancerend tussen volksgezondheid, veiligheid en het recht op demonstratie. Dat recht is terecht in onze grondwet verankerd. Het is een groot goed om je ten alle tijden, waar dan ook, op wat voor manier dan ook, uit te kunnen spreken. Het is alleen niet de bedoeling dat we anderen daarmee in gevaar brengen. Dan komt het recht op veiligheid – eveneens verankerd in de grondwet – in het geding.
Voorzitter, hier wil ik toch met klem een opmerking maken:
De beslissing die de burgemeester toen – met de situatie zoals die gegeven was en de informatie die beschikbaar was moest maken – kan niet makkelijk geweest zijn. Binnen enkele minuten moest zij beslissen over datgene waar 17 miljoen andere burgemeesters nu al 1,5 week over discussiëren en nog steeds niet uit lijken te komen. Het verschil tussen onze burgemeester en die 17 miljoen anderen is wel dat zij er voor verantwoordelijk is en er verantwoording over af moet leggen. Daarom is het goed dat ze dat vandaag hier kan doen.
Voorzitter,
Na alle informatie die vanuit de burgemeester en andere kanalen tot mij is gekomen, heb ik het gevoel dat er in de voorbereidingen op de demonstratie grote inschattingsfouten zijn gemaakt waar we van moeten leren, maar dat de beslissing die de burgemeester op het moment van de demonstratie zelf gemaakt heeft – gezien inschattingsfouten van te voren en de informatie die zij had – misschien wel de minst slechte is geweest. Maar voor een bevestiging van dit gevoel, heb ik antwoord en verduidelijking nodig op een aantal vragen en kwesties die bij mij spelen.
Allereerst over de inschatting van de opkomst en de daadwerkelijke opkomst. Ik lees uit de beantwoording dat er allerlei bronnen zijn geraadpleegd voorafgaand aan de demo en dat de informatie geen aanleiding gaf om op te schalen.
Maar voorzitter, dit leeft behoorlijk onder Amsterdammers. Er werden massaal oproepen gedaan om naar deze demonstratie te komen. Door maatschappelijke organisaties, politieke partijen, bekende Nederlanders. Ook in mijn omgeving werd veel over deze demonstratie gesproken en opgeroepen te komen. Nu wil ik hier zeker niet doen alsof mijn netwerk heel Amsterdam beslaat, maar toch viel het me op hoeveel mensen voorafgaand aan de demonstratie met de demonstratie bezig waren.
Voorzitter,
Wat zegt dit over de informatiepositie van de driehoek in een stad als Amsterdam als zij dit niet zagen aankomen?
Was het onderschatting of zit het probleem dieper? Is de driehoek misschien de verbinding met de stad en haar diversiteit kwijt aan het raken en daarmee ook niet precies weten wat er speelt in de stad? Was bijvoorbeeld het draaiboek ‘Vrede’ in werking na de maatschappelijk onrust die is ontstaan in de VS en na de demonstratie in Amsterdam? Hoe gaan we dit in de toekomst verbeteren?
Verder snap ik de inschatting niet dat de demonstratie tot ongeregeldheden zou leiden. En ook niet dat er ter plekke werd gerapporteerd door de politie dat de sfeer gespannen was. Ik begrijp uit de stukken dat dat werd opgemaakt uit de protestborden, die zich richtten op de moord op George Floyd en de situatie in Amerika. Ik vind de inschatting dat er weinig nodig was om de situatie te laten ontbranden onjuist. Zo was de sfeer niet en ik was er zelf bij. De burgemeester was er zelf ook bij.
Daarom wil ik graag van haar zelf horen hoe ze de sfeer vond. Hoe heeft ze dat zelf ervaren toen ze er tussen stond.
Tegelijkertijd zou van te voren de inschatting zijn gemaakt dat er sprake zou kunnen zijn van mogelijke ongeregeldheden, vanwege de aanwezigheid van specifieke groepen danwel individuen.
Als die inschatting is gemaakt; waarom was er dan geen plan B, zoals de aanwezigheid van hekken om toegangswegen af te sluiten of politie achter de hand. Ik die twee zaken niet met elkaar rijmen en ben benieuwd naar het antwoord van de burgemeester.
Uit de brief die de burgemeester maandagavond naar ons gestuurd heeft begrijp ik dat er een onafhankelijk onderzoek gestart zal worden.
Het lijkt me een verstandige beslissing om op die manier te evalueren. Het is duidelijk dat er veel niet goed gegaan is en ik wil dat wij als stad daarvan leren voor volgende situaties.
Voorzitter,
Er moet mij tot slot nog iets van het hart.
We zitten met zijn allen in een bijzondere tijd die wij nog nooit eerder hebben meegemaakt. Een gezondheidscrisis van ongekende omvang. Daar is evident aan dat er ook dingen gebeuren die wij nog nooit hebben meegemaakt en die fout gaan.
Het is dan ook begrijpelijk dat daar verwarring en schrik over in de samenleving kan ontstaan en dat er emoties mee gepaard gaan. Dat gaat de komende tijd nog wel vaker gebeuren.
De vraag is hoe we samen met die situaties omgaan. Ik stel voor dat we ten alle tijden rustig proberen te blijven. Dat we gedegen en afgewogen kijken naar wat de feiten zijn, voordat we ons oordeel vellen. En dat we verantwoordelijke bestuurders zeer kritisch bevragen over wat er fout is gegaan, hoe we de gemaakte fouten kunnen herstellen, wat we beter hadden kunnen doen én hoe we ervan kunnen leren.
Maar ik vind ook dat we dingen die fout gaan, eigenlijk nooit, maar zeker nu niet moeten aangrijpen om te polariseren.
Dat we niet de sentimenten die bij geschrokken, emotionele mensen leven, extra aan moeten wakkeren.
Dat we niet voor eigen electoraal gewin de door de coronacrisis getroffen mensen in de zorg of ondernemers doelbewust op moeten zetten tegen de mensen die worden getroffen door racisme en daartegen op staan.
Dat doen is misschien goed voor een kop in de krant of voor likes op een bericht op social media, maar is onverantwoord in een tijd waarin de schreeuw om verbindende politiek en verbindend leiderschap vanuit alle uithoeken van de wereld nog nooit zo luid is geweest.
Laten we bij elkaar blijven.
Voorzitter, dank u wel.