Het is 4 mei. De dag dat we herdenken. De dag dat we om 20:00 uur allemaal twee minuten stil zijn om stil te staan bij hen die het slachtoffer werden van extreme haat en bij hen die het gevecht voor onze vrijheid hebben moeten bekopen met hun leven.
Tijdens de twee minuten stilte denk ik ook aan wat we moeten doen om ervoor te zorgen dat dat wat zo’n tachtig jaar geleden gebeurde, nooit meer gebeurt. Ik zou willen dat er een grote held was die op een knop kon drukken waarna alle haat uit de wereld verdwijnt. Maar zo’n grote held is er niet.
Wel ben ik ervan overtuigd dat we allemaal kleine helden zijn die haat op basis van afkomst, geloof, sekse en seksuele voorkeur uit de wereld kunnen helpen. Het zijn die kleine helden die op moeten opstaan om dat knopje iedere dag opnieuw in te drukken.
Als ik aan zo’n klein knopje denk, denk ik aan een periode dat ik als student (dat is heel lang geleden) samen met Chantal Suissa-Runne, een studente van Joodse komaf, lesgaf aan Amsterdamse VMBO-leerlingen over de Tweede Wereldoorlog, over de Holocaust, maar ook over het Palestijns-Israëlisch conflict. Dit gebeurde naar aanleiding van verschillende gebeurtenissen waaruit bleek dat er grote onwetendheid was over de Tweede Wereldoorlog en joden-vervolgingen in onze stad. Ook waren er signalen in de stad van leraren die dit soort onderwerpen niet durfden te bespreken in de klas.
Zonder de aanwezigheid van antisemitisme in de stad en onze samenleving te willen bagatelliseren, hadden we destijds al snel het gevoel dat de houding van veel jongeren meer voortkwam uit onwetendheid en ‘stoer doen’, dan uit een gedegen onderbouwde overtuiging.
Dat bleek namelijk als snel toen we verhalen over de Holocaust vertelden en beelden lieten zien. De kinderen schrokken zich rot. Het waren eye-openers voor ze. Ze wisten bijvoorbeeld ook niet dat joden en moslims van oudsher broedervolken zijn. En dat de koning van Marokko weigerde om joden uit te leveren aan de nazi’s. “Er wonen hier geen joden, alleen Marokkanen,” zei hij.
Na deze lessen kwamen de jongeren ons altijd even opzoeken om verder te praten of vragen te stellen. Je zag na iedere les dat hun bewustwording en besef over onze gezamenlijke geschiedenis groeide. Zo kwam er een keer een meisje naar ons toe na de les en zei: “Ik vond eerst dat Palestijnen meer recht hebben om in Israël te wonen dan joden. Nu ik er meer vanaf weet, vind ik dat ze allebei evenveel recht hebben om er te wonen.”
Het geven van deze lessen heeft mij veel opgeleverd. Het sterkte me namelijk in mijn overtuiging dat we het verhaal over onze geschiedenis moeten blijven vertellen. Dat we elkaar moeten blijven ontmoeten en in gesprek moeten blijven. Dat haat tegen mensen die anders zijn of iets anders geloven dan jij nooit de oplossing is voor onzekerheden die je voelt. We moeten het samen doen.
Ik zal doorgaan met datgene waar ik destijds als student mee begonnen ben, nu vanuit de Amsterdamse Gemeenteraad, kleine knopjes in blijven drukken en anderen aansporen dat ook te doen. Behalve vanavond om 20:00 uur, want dan zijn we allemaal twee minuten stil.
Sofyan Mbarki
Fractievoorzitter PvdA Amsterdam