“Als je kansengelijkheid wilt creëren, moet je ongelijk investeren”
Onze PvdA-Wethouder Onderwijs Marjolein Moorman presenteerde 15 februari jl. haar Onderwijsvisie voor Amsterdam. Dit document dient als kompas voor alle beleidsplannen die eraan gaan komen. Onze redactie interviewde Marjolein Moorman over deze visie. “Uit alle onderzoeken blijkt dat je twee dingen nodig hebt voor goed onderwijs: kinderen vertrouwen geven en de lat hoog leggen.”
Kunt u de acht pagina’s tellende Onderwijsvisie voor ons samenvatten in één zin?
“Ja hoor. Kansengelijkheid creëren in Amsterdam door goed onderwijs aan te bieden aan alle Amsterdamse kinderen.”
Wat betekent dat voor het onderwijsbeleid van de stad?
“Dat we bij alles wat we in het Amsterdamse onderwijs doen de vraag gaan stellen: ‘draagt dit bij aan kansengelijkheid?’ En ik zal deze vraag vooral beantwoorden met in mijn achterhoofd de kinderen uit de meest kwetsbare gezinnen in de stad. Als we ons onderwijssysteem voor hen goed inrichten, doen we het voor iedereen goed.”
Kansengelijkheid. Wij denken dat alle wethouders Onderwijs in Nederland dit wel willen..
“Klopt, maar de vraag is: hoe gaan we dat bereiken? We hebben hier jarenlang beleid gemaakt met de visie: als je overal hetzelfde, goede onderwijs aanbiedt, is er kansengelijkheid. Maar dat is niet zo. Het maakt het vaak zelfs ongelijker, want het zijn de mensen die de weg kennen, die er het meest van profiteren. Als je kansengelijkheid wilt creëren, moet je ongelijk investeren. Het beste onderwijs op de moeilijkste plekken. Dat is de kern van deze Onderwijsvisie.”
“We hebben hier jarenlang beleid gemaakt met de visie: als je overal hetzelfde, goede onderwijs aanbiedt, is er kansengelijkheid. Maar dat is niet zo.”
U bent nu zo’n driekwart jaar wethouder onderwijs in Amsterdam. Hoe staat ons onderwijs er voor? “Ik wil altijd beter en meer, maar we mogen ook wel heel trots zijn. Ik maak met mijn aanstaande brugklas-dochter op dit moment een ronde langs middelbare scholen en ik word heel blij als ik zie wat voor een divers en goed aanbod er is in Amsterdam. Er valt echt iets te kiezen. Maar tegelijkertijd valt er nog heel veel te verbeteren. Wat ik bijvoorbeeld heel pijnlijk vind, is dat de schooladviezen in Zuidoost, Nieuw-west en Noord veel lager liggen, dan in Centrum en Zuid. En dat is niet alleen te verklaren op basis van intelligentie. Het gebeurt op basis van andere mechanismes.”
Welke mechanismes bedoelt u dan?
“Bijvoorbeeld onder-advisering. Schoolbestuurders erkennen dit ook, en laten we duidelijk zijn: het gebeurt met de beste intenties. Docenten denken: ‘dit kind krijgt niet veel mee van thuis, er is niet veel geld voor bijles, laten we maar iets lager inzetten om het voor hem of haar wat makkelijker te maken.’ Het klinkt sympathiek, maar juist déze kinderen hebben álles op eigen kracht gedaan. Uit alle onderzoeken blijkt dat je twee dingen nodig hebt voor goed onderwijs: kinderen vertrouwen geven en de lat hoog leggen. Bij onder-advisering gebeurt echt precies het tegenovergestelde. Daar moeten we heel snel mee stoppen.”
Als wij u over dit onderwerp horen praten, proeven we veel passie bij u. Waar komt dat vandaan?
“Het onderwerp kansengelijkheid is de reden dat ik politiek actief ben geworden. Het is ook het onderwerp waardoor ik lang geleden besefte: ik ben een sociaal-democraat. Ik vind namelijk dat we er met zijn allen alles aan moeten doen om iedereen zo goed mogelijk mee te laten doen in de samenleving. Hier moet je op hele jonge leeftijd mee beginnen. Ik ben er heilig van overtuigd dat dat uiteindelijk niet alleen het individu gelukkiger maakt, maar ook de samenleving als geheel. Dat we daardoor veel meer een eenheid worden. Kloven maken de samenleving kapot.”
“Het onderwerp kansengelijkheid is de reden dat ik politiek actief ben geworden.”
Dus de strijd van de sociaal-democratie is nog lang niet af?
“Verre van. Sterker nog: die strijd is op dit moment harder nodig dan ooit. Eén van mijn grote inspiratiebronnen is het boek ‘De Gelukkige Klas’ van sociaal-democraat Theo Thijssen. Hij beschrijft daarin hoe hij als leraar, nu zo’n honderd jaar geleden, struggelde met een klas vol kinderen uit arbeidersgezinnen, voor wie het heel moeilijk was om zich te ontplooien in een onderwijssysteem dat totaal niet op hen ingericht was, maar op de welgestelde kinderen. Ik stel mijzelf nu soms de vraag: ‘wat zijn we in die honderd jaar eigenlijk opgeschoten?’
En wat is uw antwoord op die vraag?
“Wel wat, maar nog lang niet genoeg. We hebben nog steeds een onderwijssysteem waarin gebreken als eerste gevoeld worden door de meest kwetsbare kinderen. Het lerarentekort is daar een goed voorbeeld van. Dat probleem is in de moeilijkste wijken het grootst. En ik wil hiermee absoluut niet zeggen dat het op dit moment onmogelijk is om een master te halen als je ouders hebt zonder diploma’s, maar het wordt wel steeds moeilijker. Deze kinderen hebben extra duwtjes nodig, en juist die duwtjes nemen af.”
“We hebben nog steeds een onderwijssysteem waarin gebreken als eerste gevoeld worden door de meest kwetsbare kinderen.”
De kansengelijkheid begint op de voorschool. Op dit moment gaan niet alle leerlingen daar naartoe en dat steekt u. Waarom?
“De voorschool is leuk en is ontzettend leerzaam. De verschillen tussen kinderen die wel- en niet naar de voorschool zijn geweest, zijn in de kleuterklas ontzettend groot. Daarom moet de voorschool in het kader van kansengelijkheid een basisvoorziening worden voor iedereen. En voor de VVD’ers die alles vanuit een economisch perspectief bekijken: geen voorschool laat arbeidstalent onbenut. Iedere euro die we erin investeren, verdient zich dubbel en dwars terug.”
In Amsterdam heerst ook een lerarentekort. Hoe bedreigend is het en wat zijn de concrete maatregelen?
“We hebben tekort van 200 leraren en als we niks doen dreigt dat op te lopen tot 500 de komende jaren. Dat heeft direct invloed op het kwaliteit van onderwijs en dus op de kansen voor onze kinderen. We doen daarom als stad alles wat we kunnen. Van crash-courses voor mensen die overwegen het onderwijs in te gaan, tot studiebeurzen voor omscholers, tot extra parkeervergunningen en ga zo maar door. Maar echt, we hebben het kabinet nodig. De salarissen moeten omhoog, de loonkloof tussen het primair- en voortgezet onderwijs moet dicht en ik wil dat op de plekken waar de nood het hoogst is, leraren meer moeten verdienen.”
“ik wil dat op de plekken waar de nood het hoogst is, leraren meer moeten verdienen.”
U heeft als wethouder naast de portefeuille onderwijs ook de portefeuilles armoede en inburgering. Waarom is die combinatie zo belangrijk?
“Omdat we ons moeten realiseren dat armoede en schulden een van de grootste oorzaken is van kansenongelijkheid. Kinderen hebben daardoor dubbelpech. Schulden geven enorm veel stress thuis waardoor er minder aandacht is voor de kinderen, laat staan voor hun school. Door deze combinatie van portefeuilles kan ik hier integraal mee aan de slag en daar ben ik heel blij mee.”
Tot slot, u bent niet snel tevreden, maar wanneer kunnen we een voorzichtige glimlach bij u ontdekken?
“Ik denk dat ik voorzichtig ga glimlachen als de komende jaren de onder-advisering afneemt, als het onderwijs op de moeilijkste plekken extra snel verbetert en we het dreigende lerarentekort op kunnen vangen en het liefst een halt toe kunnen roepen. Oftewel: als we het onderwijs in Amsterdam wat sociaal-democratischer hebben gemaakt.”