16 maart 2006

Afscheid raad 2006, Herman Marres

Beste vrienden.

Ik had een wat vreemde koude start in dit huis gehad.
Het is nog geen 4 jaar geleden dat ik in dit stadhuis voor “querulant” werd uitgemaakt en dat het top-ambtenaren verboden werd om met mij samen te werken om een fout van de gemeente te helpen oplossen. Dat er naar de pers met onjuiste informatie gelekt werd, om mij en mijn collega’s in een kwaad daglicht te stellen.
Het is nog geen 4 jaar geleden dat ik zelf diegene ben geweest, die tegen alle vooroordelen in besloot zelf bestuurders en partijen eens om de tafel te brengen. Toen bleken vooroordelen op slappe lucht te berusten en bleek er wel een mogelijkheid tot probleem oplossing.

Vooroordelen zijn snel gemaakt, maar nauwelijks recht te trekken, met name in de politiek niet, laat staan dat je ooit een excuus voor de onjuistheid van bestuurlijk handelen krijgt in de politiek.
Je zou je toch eens zwak opstellen, HOOO Wat eng!!
Weet dat een onterecht aan iemand gegeven stempel niet weggaat door een schadeclaim. Slechts openbaar en wederzijds getoond respect voorkomt pijnlijke en blijvende brandmerken. Het is sterker openlijk je ongelijk aan te geven dan te blijven zwijgen.

Alleen door heel hard werken kan je pogen die vooroordelen in een waar oordeel om te zetten. Dat was mijn doel. Met name door samenwerken. Samenwerken met iedereen in en om dit huis.
Dat was mijn inzet toen ik in de raad kwam en wat rest-portefeuilles toebedeeld kreeg, die niet echt mijn keuze waren.

Afgelopen weken ben ik door diezelfde ambtenaren en bestuurders veel geprezen als de “geestelijk vader” van het nieuwe ICT beleid in de gemeente Amsterdam.
Velen meenden serieus dat ik hier al 8 jaar zit.
Ik ben daar trots op. Ik ben trots dat ik toch een andere persoon bleek te zijn. Ik ben er trots op dat ik alles heb kunnen geven dat in me zat voor de Amsterdammers en de Amsterdamse ondernemers. Ik ben er trots op dat ik met de vitale raadscommissie EZ een aanzet heb kunnen geven om het contact met het MKB te versterken.
Ik ben er trots op dat ik samen met mijn collega’s Juppijn en Rosa een bezwaarcie heb mogen leiden, die altijd uitging van het respect voor de bezwaarde. Altijd uitging dat het gesprek en samenwerking leidt tot resultaat en duidelijkheid.
Het is altijd een kwestie van communiceren in plaats van je gelijk door drukken.

Dit had ik niet kunnen bereiken zonder samenwerking met een ieder in dit huis. Dank aan het onvoorstelbare geduld van de koffie-dames en heren, die vaak tot laat in de avond naar ons geleuter moeten luisteren. Dank aan de bodes die bijna nooit in slaap te sussen zijn. Dank met name aan de griffie en mijn vele privé griffiers. Ik weet dat jullie als geen ander de schakel naar de burger vormen. En dat jullie dat fantastisch doen.
Dank aan alle insprekers tot welk gilde ik ook zelf behoorde en waarvoor ik nog meer en groot respect gekregen heb.
Hoe ziet de wereld van de nieuwe raad eruit zonder een Lies Visser, die zelf ook maar bedacht heeft dat het met deze oude raad wel voldoende was.
Het gaat u goed Mevrouw Visser, ik zal uw temperament missen. En wat heeft u vaak gelijk gekregen.
Dank aan de fractie-medewerkers, onze privé sloven, die dat niet zijn. Dank dat jullie toch altijd bereid waren mij en mijn kameraden te steunen en te adviseren, ondanks dat we wel eens vergeten ‘goede-morgen’ te zeggen. Ondanks dat we wel eens vergaten te zien hoe het met jullie persoonlijk ging.
Al deze mensen verdienen meer dan respect, in ieder geval mijn onvergetelijke dank.
En aan de nieuwe fractie leden zou ik willen zeggen: Vergeet nooit ‘goede morgen’ te zeggen en haal eens een kop koffie voor hen in plaats van andersom. Je krijgt er vreselijk veel voor terug.

In het stadhuis wordt nu begrepen dat er in 2002 door een paar PvdA moties van ondergetekende een ware reorganisatie voorgesteld werd.
In en buiten het stadhuis werken daar nu vele tientallen ambtenaren aan, om dat voor elkaar te krijgen, van Glas naar de Meterkast, naar Geïntegreerde Dienstverlening ook vanuit de stadsdelen tot een Stadsverwarming-net.
Werken aan samenwerking.
Samenwerken met diensten, samenwerken met stadsdelen. Het is typisch dit stadhuis dat men wel roept dat die samenwerking er is, maar als je de mensen eens om de tafel brengt, blijken die samenwerking verbanden toch anders verstaan te worden.
Dankzij een onnoemelijke inzet van ondersteunende ambtenaren, ook vanuit de stadsdelen gaat die samenwerking nu echt vorm krijgen.
Toen ik begon had ik niet een echt hoge pet op van het ambtenaren korps. Een vooroordeel, zeker!
Ik heb veel geleerd in deze periode, maar het belangrijkste is misschien wel het grote respect dat ik voor u ambtenaren gekregen heb.
Met name de ambtenaren zijn bereid geweest hun vooroordelen opzij te zetten voor kwaliteit en respect. Ik dank jullie voor de inzet voor alle Amsterdammers en zal een van jullie grootste ambassadeurs in deze Stad worden.

Veel dank en steun wens ik de ombudsman toe.
De ombudsman kan alleen maar respect van ons als raad en met name van onze bestuurders krijgen. De ombudsman wordt door ons democratisch benoemd. De ombudsman is de pispaal van de gemeente. De Ombudsman is de spiegel die Amsterdammers ons voorhouden. Een bestuurder die dat niet ziet is geen goed bestuurder.
En toch blijft de Ombudsman, zonder vooroordeel, een luisterend oor hebben voor één ieder die langs komt met klachten over die ’kolere’ gemeente. Het individualisme viert hoogtij. Iedereen eist voor zich zelf respect op. Respect verdien je alleen maar door respect – zonder vooroordelen over anderen – de rode draad in ons bestaan te laten zijn.
Als de Ombudsman dan ook met een oordeel komt kunnen wij alleen met respect en kordaat daarop reageren. Natuurlijk moet het bestuur zich kunnen verdedigen, maar de beste verdediging is respect tonen en bewijzen dat je het beter doet. Niet in woorden, maar direct omzetten in daden!
Respectvolle samenwerking tussen college en de ombudsman is een garantie voor een door de burger begrepen goed bestuur.
De samenwerking tussen raad en ombudsman is een van de belangrijkste controle-middelen die wij als raad hebben.

Samenwerken met raadsleden heb ik als zeer bijzonder ervaren. Wat is leuker om een voorstel aan een ander te gunnen, aan een andere fractie. En dan tot je vreugde te zien dat iedereen het een goed voorstel vond. Wat is het leuk om samen met elkaar tot overleg en besluitvorming te komen. Nergens is samenwerking zo belangrijk als in de politieke arena.
Dank voor alle leuke momenten en samenwerking.

Als raadslid heb ik mij op de eerste plaats volksvertegenwoordiger gevoeld. De straat op. Maandelijks op de Javastraat, maar ook, door onze vitale cie EZ, bij de bedrijven langs.
Toch ligt, in mijn visie, ons werk als volksvertegenwoordiger hier. Ter controle van het door ons gekozen bestuur. Let wel ik heb de bestuurders leren waarderen, de een wat meer dan de ander.
Het is de mooiste baan van Nederland en mede daarom moet ons werk als raadslid kritisch zijn, maar ook opbouwend en aardig. Behalve als een bestuurder er echt een zootje van maakt, hetgeen jammer genoeg ook gebeurt. Politiek ervaren is geen enkele garantie voor bestuurlijk ervaren!
In het Duale stelsel is de afstand tussen college en raad veel groter geworden. Die geschapen afstand functioneert vanuit het college prima, vinden wethouders, maar zo functioneert het niet vanuit de raad. Coalitie-en partij belangen, houden het Monisme hoog. Je laat een wethouder van je partij niet vallen. En als ze vallen gaat het vaak om iets dat we niet hebben zien aankomen. Er zijn doodzonden voor wethouders, zoals het niet actief informeren van de raad of ondanks alle samenwerking met goedwillende ambtenaren een goed voorbereide raad in de soep laten lopen.
Maar er zijn ook kleinere zonden waarvan wij als raad vinden dat ze niet door de beugel kunnen en het vaak, bij gebrek aan een sterker middel, maar bij een uitbrander blijft. De pers heeft het vaak niet eens door, laat staan de mensen in de straat, namens wie wij hier allen zitten.
Bestuurders worden veel beloond. Veel kleurige Papegaaien-Veren worden terecht of onterecht, uit partij-belang, vaak in de welgevallige billetjes gestoken. Maar wanneer wij als raad dan eens een keer echt uitpakken valt het velen in de stad koud op hun dak.

Ik dien hierbij voor de nieuwe raad dan ook een motie in. Met een mogelijkheid om die in een volgende raad eens nader tegen het licht te houden.
De metafoor voetbal wordt terecht in de politiek gebruikt. Bij voetbal zijn regels er vaak om het spel ook voor het publiek duidelijker te maken.
Ik stel voor dat ook wij de gele kaart gaan invoeren. Elke bestuurder krijgt over een bestuursperiode van 4 jaar een maximale grens van 4 gele kaarten. Na 4 geel is het Rood en zonder discussie naar de zijlijn van het spel vertrekken.
In uitzonderlijke gevallen blijft er natuurlijk ook de rode kaart motie bestaan, die gevallen zijn bekend en voorbeelden al eerder beschreven. Maar het gaat om dié vergrijpen die wij als raad ook zwaar vinden, maar net niet zwaar genoeg voor rood. Bij moties die deze vergrijpen afkeuren kan men voor een gele kaart kiezen. Gebrek aan samenwerking met de raad, of geen respect voor de ombudsman zijn voorbeelden die rijp zijn voor een gele kaart.
Regelmaat aan gele kaarten doet bewijzen dat we hier toch met een moeilijk gevalletje te doen hebben.
De raad hoeft dan geen conclusies meer te trekken, die zijn dan al door het verleden getrokken. De burgers kunnen het goed volgen en de pers heeft er weer een stukje statistiek erbij.

In de nieuwe samenstelling van de raad, met een nog oppermachtigere PvdA, is dit bij uitstek een middel om ook duaal en met zelfreflectie door die fractie naar hun college-bestuurders te kijken.
Met veel dank, wens ik jullie allen, de blijvertjes, en hen die weer met beide voeten in de maatschappij gaan staan, een hele goede nieuwe periode toe.
Bouw voort op wat we met zijn allen bereikt hebben.

Motie ingediend en werd aangehouden voor een volgende raad-behandeling


Gemeenteblad
afd. 1
nr.


Motie raadslid Marres inzake het uitreiken van gele kaart aan een bestuurder.
Amsterdam, 15 maart 2006.

Aan de Gemeenteraad

Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:

De Raad,

Gehoord de discussie over de controle op collegeleden.

Overwegende dat:
– College leden terecht veel veren in hun derrière gestoken krijgen
– De raad onvoldoende middelen heeft om geen veren te steken.

Besluit:
I Er geldt een rode kaart voor politieke en beleids doodzonden. Rood betekent: zonder discussie naar de zijlijn van het spel vertrekken.
II Als onderdeel van een motie kan er voor minder zware vergrijpen een gele kaart worden gegeven aan een bestuurder, ter afkeuring van beleid. Elke bestuurder krijgt over een bestuursperiode van 4 jaar een maximale grens van 4 gele kaarten. Na 4 geel is het automatisch rood.





De leden van de Gemeenteraad,
H.H.M.M. Marres