“Ik wilde echt wat doen in de politiek.”
Interview Derya Kaplan
Een winterse avond in Amsterdam-West. Een nieuw gezicht in de PvdA. Een interview in een gezellig café. Verslaggever en toekomstig raadslid zagen elkaar voor het eerst, maar hadden meteen een goed gesprek:
Derya Kaplan. 23 jaar, geboren in Turkije, maar getogen in Amsterdam-West als oudste van een gezin van drie. Begonnen op de Mavo, later via de Havo en het VWO op het Montessori Lyceum uiteindelijk terechtgekomen bij de studie Rechten aan de Vrije Universiteit. Daar studeert ze binnenkort af, met als onderwerp van haar scriptie ‘kinderontvoeringen’ en hoe dat internationaal en privaatrechtelijk geregeld is.
Ook loopt ze stage bij europarlementarier Emine Bozkürt, op het partijbureau aan de Herengracht, waar ze ook onderzoek doet, hier naar de toetreding van Turkije tot de Europese Unie.
Vader Kaplan zit al twee termijnen in de deelraad van de Baarsjes. Derya was 15 toen haar vader de politiek inging. Ruiterlijk geeft ze toe dat politiek, toen haar vader voor het eerst in de deelraad kwam, haar niet zoveel boeide. Politiek, dat was toch “elitaire bullshit”, daar gebeurt toch eigenlijk niks, terwijl er zoveel beter moet! Vooral voor jongeren, want “sommigen hebben niet eens genoeg geld om uit te gaan of te sporten.”
Later begon ze zich meer te interesseren voor de politiek. Ze noemt haar vader als voorbeeld, en ook stadsdeelvoorzitter Henk van Waveren: “Hij weet wat politiek is”. En uiteindelijk was daar dus de aandrang om er zelf mee aan de slag te gaan.
“Ik wilde echt wat doen in de politiek. Mijn vader zit in de stadsdeelraad van de Baarsjes, maar ik ben meteen voor de centrale stad gegaan. Na een goed gesprek met de kandidaatstellingscommissie stond ik dus ineens op plaats 5, en daar ben ik blijven staan. Vond het wel erg spannend, voor de ledenvergadering”
Voor een relatief onbekend meisje van 23 inderdaad geen slechte prestatie. Ze is de jongste van de lijst, en wil zich dus ook met jongeren bezighouden:
“Jongeren krijgen van alles en nog wat de schuld. Er heerst een beeld van jongeren alsof ze alleen maar de hele dag op straat hangen. De overheid zou een veel sterkere rol moeten spelen. Ze doen nu hun best, maar het kan beter! Neem bijvoorbeeld een jongere die slechte schoolresultaten haalt of van schoolt dreigt te gaan. Daar moet veel meer en eerder actie op ondernomen worden! Leraren hebben daar de grootste rol in, daar moeten we meer middelen voor vrijmaken, en als het echt niet meer gaat moet de overheid ingrijpen. Ook sport is in mijn visie heel belangrijk. Zorg dat sporten betaalbaar blijft voor iedereen: in sport kun je iets van je energie kwijt en het zorgt voor ontspanning. Derde punt: Stageplekken. Daar zijn er nu te weinig van.
Zelf geeft Derya vrijwillig zwemles, en daar ziet ze hoe belangrijk het gemengde sporten kan zijn. Je leert elkaar, maar juist ook anderen kennen op de sportclub, veel beter dan op straat. In een stad als Amsterdam is dat belangrijk, en als “de media nou rustig blijven en alles niet teveel opkloppen, groeien we allemaal vanzelf naar elkaar toe.” Want er is misschien wel een afstand tussen verschillende bevolkingsgroepen, maar “kloof is daar een veel te groot woord voor,” corrigeert ze de woordkeuze van de interviewer.
“Als rechtenstudent ben ik niet bang voor de papieren rompslomp in de gemeenteraad.” Er moeten een aantal dingen concreet worden aangepakt, maar “het belangrijkste is wel de koopkracht van mensen. Alles begint bij geld. Een goede economie, werkgelegenheid, het is heel belangrijk dat dat goed gaat. Sommige mensen hebben het echt niet breed, en dat los je niet op door één keer 35 euro over te maken. Het gaat om structurele problemen die we moeten aanpakken!” Ook voor studenten komt Derya op: “40 uur studeren én erbij werken, kan gewoon niet: daar is de studiefinanciering veel te laag voor. Gelukkig bestaat de OV-jaarkaart, want als de studenten ook zelf het openbaar vervoer moeten betalen, houden ze helemaal niets over.”
Het enthousiasme van Derya lijkt steeds groter te worden naarmate ze meer en meer bedenkt wat er allemaal anders kan en moet. Ze schrikt daarbij ook niet terug voor dingen als referenda, “want die betrekken de bevolking bij de politiek. Iedereen hoort erbij, en met een referendum interesseer je mensen meer voor wat er om hen heen gebeurt”. Maar welk college we straks in Amsterdam hebben boeit haar minder: “Het maakt me niet uit met wie we het doen, het gaat erom wat we kunnen doen voor de stad. Het gaat voor mij om de belangen van het volk, in een zo breed mogelijke zin.”
Die belangen gaan vanaf maart verdedigd worden door een jonge vrouw die weet waar ze aan begint en er zin in heeft. Go Derya!