25 februari 2011

Geslaagd debat toekomst sociale huurwoning

Dankzij de aanwezigheid van woningcorporatie’s, huurdersverenigingen, de particuliere sector en vertegenwoordigers van andere politieke partijen werd het een goed debat op de 22ste in het Mozeshuis. De productie van sociale huurwoningen lijkt tot 2020 gewaarborgd, mits daar voor de woningcorporatie’s inkomsten uit verkoop tegenover staan. Na 2020 zijn er andere modellen denkbaar.

Inleiding

De gemeente Amsterdam en de Amsterdamse woningcorporaties hebben in een overeenkomst, genaamd Bouwen aan de Stad II, een aantal afspraken vastgelegd over de toekomst van de sociale huursector in Amsterdam tot 2020, onder andere over het aantal te bouwen woningen en hoe dit te betalen.

Hoewel deze overeenkomst door de gemeenteraad inmiddels is goedgekeurd hebben de woordvoerders RO en Wonen van de gemeenteraadsfractie van de PvdA behoefte aan input over een aantal vraagstukken die tot 2020 en daarna aan de orde zullen komen. Na 2020 is namelijk onduidelijk hoe we sociale woningbouw kunnen financieren.

Bouwen aan de Stad II garantie tot 2020?

Het panel, bestaande uit René Grotendorst (woningcorporatie Rochdale), Michiel Schaap van Amvest (institutionele belegger) en Els Verdonk (PvdA-bestuurder in Nieuw West) is verdeeld over over de stelling "Zijn de afspraken in Bouwen aan de Stad II voldoende zijn om het voortbestaan van de sociale huursector tot 2020 te waarborgen?"

Grotendorst meent met enige aarzeling dat de gemaakte afspraken daarvoor toereikend zouden kunnen zijn maar dat het aantal verkochte woningen vooralsnog achterblijft. Els Verdonk heeft zo haar twijfels. De verkoop van huizen is voor Nieuw West niet voldoende om dit stadsdeel op een hoger plan te tillen. Het is de vraag of de te verkopen woningen verkocht gaan worden en aan wie. Scheefwonen is voor de naoorlogse wijken juist een positief verschijnsel. Tegengaan daarvan zou dus in dit geval ongunstig zijn voor de sfeer en aantrekkingskracht van o.a. Nieuw West. Michiel Schaap heeft, als vertegenwoordiger van een institutionele belegger, ook zijn twijfels maar zegt niet in de portemonnee’s van de woningcorporaties te kunnen kijken.

Daniel van der Ree, raadslid voor de VVD, zegt van harte te hebben ingestemd met Bouwen aan de Stad II maar heeft met de PvdA wel een tussentijdse evaluatie afgedwongen om eventuele knelpunten op tijd te constateren en desnoods de plannen hiervoor bij te sturen. Lex van Drooge, raadslid voor het CDA, is van mening dat een verhouding van 80%-20% (verhouding marktwoningen en sociale huurwoningen in de nieuwbouw) voor het CDA ook acceptabel is indien 70%-30% niet haalbaar blijkt te zijn.

Ruimtelijke plannen duurder

Maarten van Poelgeest, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, benadrukt nog eens dat de vele grote projecten uit het verleden momenteel niet meer haalbaar zijn. Geldgebrek ontstaan door de crisis maar ook omdat woningbouw duur is geworden is daar de oorzaak van. Om tussen nu en 2020 36.000 woningen te kunnen bouwen moet een bedrag van € 900 miljoen bij elkaar worden geschraapt uit diverse bronnen.
Van de 36.000 geplande woningen zal 30% uit sociale huurwoningen bestaan (11.000). Het aantal verkopen zal uitmaken of deze aantallen gerealiseerd kunnen worden. Hoe we na 2020 woningbouw gaan financieren is nog onduidelijk.

Vergeet de particuliere sector niet

Hein Bos, vertegenwoordiger van Vastgoedbelang, vind het een gemiste kans van de gemeente dat de particuliere verhuurders niet zijn betrokken bij Bouwen aan de Stad II. Per slot van rekening is het aandeel van de particuliere verhuurders in de verhuur van sociale woningen aanzienlijk. Hij pleit dan ook voor meer toenadering van de gemeente om ook de particuliere verhuurders mee te laten denken over het oplossen van de problemen in de sociale huursector.

en na 2020?

Daniël van der Ree (VVD) oppert het plan om niet de woning te subsidiëren maar de mensen aan de hand van hun inkomen te subsidiëren. Het CDA is van mening dat de erfpachtinkomsten gebruikt moeten worden om tekorten in de woningbouw te dekken. Maarten van Poelgeest geeft aan dat er dan elders gaten in de begroting ontstaan en dat dit geen echte oplossing is maar vestzak-broekzak. De krimpproblematiek die zich voordoet in de provincie is van grote invloed op de vraag naar woonruimte in Amsterdam.
Inkomensafhankelijke huren kunnen worden ingevoerd maar met mate. Het kan niet zo zijn dat iemand het deel dat hij meer gaat verdienen in de loop der jaren in zijn geheel af moet staan aan de huur van zijn woning.

Europese regels

Tenslotte werd er gesproken over hoe de groep met een inkomen tussen € 33.000 en € 45.000 per jaar in de toekomst bediend kan worden. Deze groep zal geen aanspraak meer kunnen maken op een sociale huurwoning door Europese regelgeving. De huidige woningmarkt laat echter een groot gat zien tussen de sociale huurgrens van € 650,– en de vrije sector die doorgaans aanbiedt vanaf € 900,–. Amvest ziet wel er wel brood in om in dit gat te springen.

Volgens Michiel Schaap is het zeker aantrekkelijk om te gaan bouwen voor huren van € 700,– tot € 900,– per maand. Ook complexen van corporaties zouden voor deze markt kunnen worden aangekocht en aangepast. Dan snijdt het mes aan twee kanten volgens Schaap.

Els Verdonk betreurt de Europese maatregel voor de mensen die al heel lang op de wachtlijst staan voor een bepaalde buurt en nooit meer aan de beurt zullen komen. Dat is behoorlijk zuur. Volgens René Grotendorst wordt van de sociale sector 87% toegewezen aan mensen met een inkomen tot € 33.000,–. Dit zou betekenen dat het probleem minder groot is dat nu wordt gedacht.

Slot

Michiel Mulder was aan het eind van de avond buitengewoon tevreden met deze avond. Hij heeft genoeg argumenten en ideeën verzameld om mee aan de slag te gaan. Hierover later meer. Dank aan Nico Salm die als voorzitter deze avond succesvol heeft geleid.