18 februari 2015

Opinie: Zet het extra onderwijsgeld in waar nodig

Vandaag schreef fractievoorzitter Marjolein Moorman een opiniestuk met haar visie op de onderwijsplannen. Lees het volledige stuk hieronder:

Mijn ideaal is dat ieder Amsterdams kind een gelijke kans heeft het beste uit zichzelf te halen. Uitstekend onderwijs voor elk Amsterdams kind dus. Een ideaal die velen zullen hebben en herkennen, maar die niet zomaar is gerealiseerd. In 2009 leek het verwezenlijken van dit ideaal nog ver weg.

Nog maar zes jaar geleden was een op de vijf Amsterdamse scholen zwak of zeer zwak. Meer dan tienduizend kinderen kregen niet het onderwijs waar zij recht op hadden. Zij kregen onderwijs waarmee hun toekomst werd verspeeld. De scholen waren vaak gesloten bolwerken. Ondoordringbaar voor ouders die geen idee hadden hoe het hun kinderen verging op school. Onverbeterbaar voor directeuren en leraren met ambitie.

Het toenmalige stadsbestuur besloot deze noodtoestand een halt toe te roepen, unaniem gesteund door de voltallige gemeenteraad. Er werd veel geld vrijgemaakt om scholen te helpen de kwaliteit te verbeteren, onder andere door directeuren en leraren bij te scholen. Het aantal zwakke scholen ging in vijf jaar terug van 44 naar 4.

Ook het nieuwe stadsbestuur maakt veel geld vrij voor het verbeteren van het onderwijs. Bovenop de ruim 100 miljoen die het rijk extra investeert in het Amsterdamse onderwijs, wordt nog eens 26 miljoen uitgegeven voor de leraren- en scholenbeurs. Deze investering in het mooie en zware beroep van de leraar, kan een goede stap zijn in het verbeteren van het Amsterdamse onderwijs. Daarvoor is het wel nodig dat we ambitieus blijven in wat we willen bereiken.

Zo moeten we ons realiseren dat goed onderwijs meer is dan een optelsom van individuele goed geschoolde leraren. Goed onderwijs valt of staat met het centraal stellen van leerlingen: Heeft de leerling echt baat bij de lesstof die op school wordt aangeboden? Weet het team op welke manier verschillende leerlingen iets goed kunnen leren? Hebben de leraren in de smiezen of het beste uit ieder kind wordt gehaald? We weten dat leraren hier pas echt goed in worden als ze dit niet alleen hoeven te doen, maar op school samenwerken en samen leren, ondersteund door goede schoolleiders.

Daarnaast dienen we waakzaam te zijn dat er geen ongewenste sociale segregatie ontstaat als gevolg van de lerarenbeurs. Onderwijssocioloog Jaap Dronkers wees in deze krant op het Mattheüs-effect dat mogelijk ontstaat: Wie veel heeft krijgt meer, wie weinig heeft minder. Scholen en leraren die hun zaken goed op orde hebben, zullen eerder de weg weten te vinden naar de beurs, waardoor de kloof tussen goede en slechte scholen groter wordt en de sociale segregatie stijgt.

Mijn idee zou daarom zijn de scholen- en lerarenbeurs niet als een ‘one budget fits all’ over de scholen in de stad te verdelen, maar juist gericht te investeren. Investeer op die plekken waar jongeren nu niet het onderwijs krijgen waar ze recht op hebben. Investeer in zogenaamde risicoscholen, die vaker in een kansarme buurt staan en die het ook niet zomaar lukt de allerbeste leraren aan zich te binden. Op zo’n manier zorg je echt voor goed onderwijs voor alle Amsterdamse leerlingen.

Investeer bovendien in de startende leraar. Deze heeft het op de Amsterdamse scholen nu vaak verdraaid lastig. Uit recent promotieonderzoek van Lisa Gaikhorst blijkt dat een opleiding die zich meer richt op lesgeven in een grootstedelijke omgeving, met meer begeleiding tijdens de eerste jaren van lesgeven, veel kan opleveren. Door te investeren in die basis, samen met de Amsterdamse lerarenopleidingen, voorkomen we de hoge uitstroom van jonge leraren en voorkomen we dat later dure lapmiddelen nodig zijn.

Tot slot, blijf investeren in transparantie. Als we iets kunnen leren van de periode voor 2009, is het wel dat transparantie heel belangrijk is voor goed onderwijs. Het is van belang dat we de ramen en deuren open houden en eerlijk zijn over behaalde resultaten. Dat betekent ook dat we de toegevoegde waarde van de onderwijsinvesteringen goed moeten kunnen evalueren. Niet zo zeer omdat wij het onderwijs zo nodig op kosteneffectiviteit willen afrekenen, maar juist omdat onderwijs zo belangrijk is dat je elke euro goed wil uitgeven