Bouwen aan een gemengde en toegankelijke stad

12 oktober 2022

Deze week wordt in alle raadscommissies de concept-begroting voor 2023 besproken. Zo ook gisteren in de commissie Ruimtelijke Ordening waar ons raadslid Bastiaan Minderhoud een vurig pleidooi hield om ondanks de financieel moeilijke tijden waar de stad doorheen gaat, te blijven bouwen aan een gemengde en toegankelijke stad voor iedereen. Lees hieronder zijn inbreng terug: 

Voorzitter,

Als stad staan we de aankomende jaren voor een enorme uitdaging, op het gebied van wonen, werken en het waarborgen van een fijne fysieke leefomgeving in den brede. Bijna nooit waren de ambities zo hoog: enkel in de jaren 20 en jaren 80 van de vorige eeuw lag de lat zo hoog als die nu ligt. De wethouder heeft daarbij een uitdaging in dezelfde orde van grootte als twee illustere voorgangers van hem; Wibaut en Schaeffer – niet de minste voorgangers op het gebied van woningbouw en stedelijke ontwikkeling.

Net als Wibaut en Schaeffer bouwen we nu ook niet simpelweg om het bouwen, maar bouwen we met een idee: de gehele stad, dus niet stukjes daarvan, moet toegankelijk en aantrekkelijk blijven voor alle bevolkingsgroepen. Daarom houden we vast aan de verdeling 40% sociaal, 40% middeldure huur en 20% koop. Ondanks een tijd van financiële tegenspoed.

“Want juist in een tijd van financiële tegenspoed is het belangrijk vast te houden aan onze ideologische ankers.”

Door hier ondanks deze crisis aan vast te houden, blijven we de komende decennia een stad waar alle mensen de kans krijgen zich te ontplooien met een woning met licht, lucht en ruimte.

Hiermee zetten we een traditie voort. De traditie dat wij als stad tegemoetkomen aan de ruimtelijke wensen van alle bevolkingsgroepen, en in het bijzonder Amsterdammers met een kleine portemonnee. Dat geldt niet alleen voor sociaaldemocratische wethouders als Wibaut of Schaeffer, maar ook voor een liberale wethouder als Wim Treub, die het in 1896 het erfpachtstelsel invoerde om de betaalbaarheid van woningen voor iedereen te waarborgen. Het moge duidelijk zijn: de stad Amsterdam zoals die nu is, is niet gebouwd op pragmatisme, maar vooral op idealisme.

Het is daarom dat onze fractie ook zo positief is gestemd over de begroting. We houden vast aan de 40 – 40 – 20 ambitie en zorgen voor een toegankelijke, fijne stad, voor iedereen. Zoals eerder gezegd leggen we de lat daarbij historisch hoog: we bouwen 7.500 woningen per jaar. De lat ligt niet alleen hoog t.a.v. het aantal woningen, maar ook t.a.v. de plekken waar deze woningen gebouwd moeten worden. Steeds vaker gaat het hoofdzakelijk om het ‘’inbreiden’’ van de stad in plaats van het uitbreiden van de stad, waarbij complete wijken worden gebouwd in de bestaande stad – waar gesport, gewinkeld, geleerd en gerecreëerd kan worden. Maar ook wijken waar Amsterdammers van alle achtergronden elkaar tegenkomen in de buurt, in hun straat en idealiter zelfs het flatgebouw waar ze de gang delen. We zijn dan ook blij dat het college zich blijft inzetten op gemengde wijken. Want zelfontplooiing en kansengelijkheid vergroten gaat niet alleen om het bouwen van een complete buurt in de fysieke zin, maar ook om het bouwen van een complete buurt in sociale zin.

De transformatie van bestaande gebieden vormt dan ook een grote uitdaging, waarop in deze begroting nog geen sluitend antwoord wordt gegeven.  Kosten en moeite kunnen bespaard worden door juiste kaders te stellen en bewoners goed mee te nemen, waarbij betere participatie niet hoofdzakelijk méér participatie betekent. Procedures moeten zo simpel en helder mogelijk uiteengezet worden. Bestaande bewoners moeten daarbij het gevoel hebben voldoende meegenomen te worden en ook profijt te hebben van de ontwikkelingen in hun buurt. De glimmende woontorens stijgen nu soms snel boven hun tochtige sociale huurwoningen en vervallen straten uit, zonder dat zij perspectief hebben op verbetering. De buurt transformeren zou daarom voordelen moeten hebben voor iedereen, bestaande en nieuwe huurders. We kijken dan ook uit naar de Ontwikkelstrategie 2035, de herziening van de Groen en Sportnorm en een voorstel voor het aanwijzen van een locatie voor een permanente experimentele woon-werkgemeenschap, om tegencultuur en rafelranden een plek te geven in de stad.  We zijn daarbij benieuwd naar de wijze waarop de gelden voor gebiedsontwikkeling worden ingezet, met name rondom de participatie van bestaande bewoners. Kortom: een hoop om tevreden mee te zijn en een hoop om naar uit te kijken.