1 februari 2019

“Als Uber zich niet aanpast, gaan we hoe dan ook ingrijpen”

Onze PvdA-wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Sharon Dijksma was vorige week aanwezig bij het World Economic Forum in het Zwitserse Davos om daar met bedrijven, onderzoekers en wetenschappers te praten over de wereldwijde toekomst van mobiliteit. Ook sprak ze daar Uber-CEO Koshrowshahi aan over de problemen die in de stad ontstaan door deze taxi-app. De redactie van de PvdA Amsterdam blikte met Dijksma terug op deze waardevolle trip.

Sharon Dijksma, vorige week was u aanwezig bij het World Economic Forum in het Zwitserse Davos. U sprak onder andere met Uber-CEO Koshrowshahi. Wat heeft u hem precies gezegd?
“Dat de licence to operate van Uber gigantisch onder druk staat in Amsterdam. Dat het zo niet langer kan en dat er iets moet veranderen. Kijk, ik heb als wethouder niet de middelen in de kast om Uber te verbieden, zoals mensen vaak aan mij voorstellen. We hebben een Europese richtlijn dat vrij verkeer van diensten mogelijk maakt, maar dat neemt niet weg dat ik vind dat in onze stad mensen zich aan regels moeten houden en dat dat – al dan niet met kleine stapjes – afgedwongen gaat worden. Als Uber zich niet aanpast, krijgen ze de gemeente Amsterdam vol tegenover zich, en dan gaan we hoe dan ook ingrijpen.”

U heeft al vaker gezegd: Uber moet bij zichzelf te rade gaan en maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Wat moeten zij in uw ogen veranderen?
“Het gaat niet alleen maar om de leeftijd van de chauffeurs en de vraag hoelang die chauffeurs achter elkaar voor die app kunnen rijden. Ik heb in Davos bij de Uber-CEO Koshrowshahi ook het verdienmodel op tafel gelegd. Als je als Uber ervoor zorgt dat chauffeurs heel weinig aan een ritje verdienen, dan lok je misschien ook wel roekeloos rijgedrag uit. En nu weten we gewoon niet wat mensen verdienen, ook al hebben we een vermoeden. Ik vind dat Uber dat openbaar moet maken. Pas dan kunnen we kijken of dat voldoet aan het wettelijk minimumloon. Dat zijn hele moeilijke discussies, maar ze moeten gevoerd worden. Inhoudelijk én scherp.”

“Als je als Uber ervoor zorgt dat chauffeurs heel weinig aan een ritje verdienen, dan lok je misschien ook wel roekeloos rijgedrag uit.”

Hoe reageerde Uber-CEO Koshrowshahi op uw pleidooi? Toonde hij bijvoorbeeld begrip?
“Uiteindelijk wel. Kijk, het is voor hen natuurlijk ook lastig. Ze hebben jarenlang in een soort van ontkennings-fase gezeten. Het goede aan mijn gesprek met hem was dat hij dat ook gewoon toegaf dat ze dat fout hebben gedaan. Dat vind ik belangrijk, want verandering begint bij erkenning van het probleem. Het tweede is dat we ook hebben vastgesteld dat er vanuit hen meer stappen gezet moeten worden. De verhoging van de minimumleeftijd voor chauffeurs naar 21 jaar die zij recent aankondigden is wat mij betreft de eerste stap en zeker niet de laatste. De komende maanden gaan we door met het voeren van gesprekken op hoog niveau. Over meer veiligheid, goed werk en het creëren van een gelijk speelveld op de taximarkt tussen de reguliere taxi’s en Uber-taxi’s. Vooral voor dat laatste heb ik natuurlijk ook de staatssecretaris in Den Haag nodig.”

Volgende week gaat u naar staatssecretaris Stientje van Veldhoven (D66) toe. Wat wordt uw belangrijkste boodschap aan haar?
“Geef ons als stad de ruimte om regels te kunnen stellen aan de belmarkt, waar de taxi-app Uber onder valt. En haal daarmee het onderscheid weg tussen taxi’s op de opstapmarkt – die wij op dit moment als stad wel kunnen handhaven – en de Uber-taxi’s op de belmarkt.”

U was natuurlijk niet speciaal in Davos om de CEO van Uber te spreken. In welke hoedanigheid had u de eer om bij dit World Economic Forum aanwezig te zijn?  
“Het is eigenlijk ongebruikelijk voor wethouders, zelfs van een grote stad als Amsterdam, om daar uitgenodigd te worden. Maar ik ben een tijd geleden benaderd door het World Economic Forum om één van de voorzitters te zijn van hun Global Future Council – zoals dat chique heet – op het gebied van mobiliteit. Dit is een soort denktank met bedrijven, onderzoekers en wetenschappers van over de hele wereld die een achtergrond hebben in de mobiliteit. In deze denktank wordt gepraat over vragen als: hoe gaan mobiliteitssystemen er in de toekomst uitzien? Wat doen we met verduurzamen? Hoe gaan we verder met het delen van auto’s, de veiligheid daarvan, enzovoort. Ik ben gevraagd om met deze denktank aan de slag te gaan om over de wereldwijde toekomst van mobiliteit na te denken.”

Hoe belangrijk is het voor de stad Amsterdam dat u daar in deze hoedanigheid aanwezig was?
“Heel erg belangrijk. Het is voor Amsterdam een enorme kans. We zijn als stad al heel ver als het gaat om delen van auto’s en elektrisch rijden. We hebben bijvoorbeeld de grootste ‘laadpalen-dichtheid’ ter wereld. Wij willen daar leidend in blijven. Dus voor ons is het belangrijk om nieuwe ideeën op te doen, daar met onderzoekers en bedrijven over in gesprek te gaan en zaken te doen. Voor ons zitten er namelijk ook een paar lastige knopen in dit verduurzamings-vraagstuk, zoals: hoe zorgen we er voor dat als iedereen elektrisch gaat rijden, we voldoende capaciteit behouden om alle huizen te verwarmen? Oftewel: hoe ziet een smart-city er op het gebied van mobiliteit in de toekomst uit? Die vraag proberen we in deze denktank te beantwoorden.”

“We zijn als stad al heel ver als het gaat om delen van auto’s en elektrisch rijden. We hebben bijvoorbeeld de grootste ‘laadpalen-dichtheid’ ter wereld.”

U bent dus met ontzettend veel informatie en inspiratie teruggekomen waarmee u de komende tijd aan de slag gaat. Tot slot, hoe bevalt het als wethouder in Amsterdam?
“Ja, ik vind het erg leuk. Ook omdat je met de fysieke portefeuille die ik heb, je dingen kunt doen waarmee je de stad echt ziet veranderen. De dossiers die ik heb zijn net zo groots en meeslepend als die ik in mijn vorige functies gewend was, maar de uitvoering daarvan zit heel dicht op het dagelijks leven van mensen. Als je door de stad fietst, zie je gewoon de verandering ontstaan. Je zit er veel dichter bovenop en daardoor wordt het heel concreet. Dat vind ik erg leuk.”