Door op 1 februari 2016

Fatsoenlijke beloning voor kunstenaars is geen gunst, maar een recht.

Vorige week is de laatste hand gelegd aan de Kunstenplannen, die alle kunst- en cultuurinstellingen uiterlijk vandaag moeten indienen in het kader van het kunstenplan 2017-2020. Aan de vooravond van deze fameuze indiendatum publiceert de Sociaal Economische Raad samen met de Raad voor Cultuur een onderzoek naar de werkomstandigheden en beloning in de kunstensector. Het is erger dan we dachten, zorgwekkend en armoe troef!

Volgens het onderzoek zijn er de laatste jaren in de kunstensector 20.000 vaste banen verdwenen, is het aantal zzp’ers toegenomen met 20 procent, ruim twee keer zoveel dan in andere sectoren, en is hun financiële situatie tamelijk armzalig.

Het SER rapport stelt dat de enorme bezuinigingen van ruim een half miljard euro en de economische crisis snoeihard zijn aangekomen in de culturele sector. De vaste contracten zijn schaars geworden en er wordt vaker een beroep gedaan op zzp’ers. Door de moordende concurrentie onderling worden freelancers vaak tegen elkaar uitgespeeld en werken sommigen zelfs onbetaald, of tegen een zeer laag tarief. Hun onderhandelingspositie is enorm verzwakt en dat maakt hen kwetsbaar. Daarenboven leven veel zzp’ers in grote onzekerheid over hun voortbestaan als kunstenaar en de artistieke ontwikkeling in hun werk; kunnen ze geen pensioen opbouwen en zijn ze niet verzekerd bij arbeidsongeschiktheid.

Kunstenaars en artiesten zijn vaak uit noodzaak freelancer geworden, omdat zij door hun passies gedreven, toch hun vak willen uitoefenen en op die manier hopen op toekomstig betaald werk in loondienst. Liever een hongerloon dan helemaal geen werk. In theaters, bibliotheken en muziekpodia werken inmiddels meer vrijwilligers dan betaalde krachten.

Al eerder zijn er signalen afgegeven aan het Ministerie van OCW, en de gemeenten, door de NAPK, de FNV Kiem, de RvC, Kunsten 92, en de diverse kunstraden van de grote steden. Het is buitengewoon belangwekkend dat de SER nu ook tot deze conclusie komt. De SER is het belangrijkste advies orgaan voor de regering. En zo is de Raad voor Cultuur de belangrijkste adviesraad voor de Minister voor Cultuur en de Tweede Kamer.

In Amsterdam heeft de AKr in haar Verkenning 2014 al aangegeven dat er door de grote bezuinigingen vanaf 2013, vele vaste banen verloren zijn gegaan, en in plaats daarvan vele goedkope zzp’ers en freelancers voor in de plaats gekomen zijn. Ten opzichte van 2012 is de formatieomvang, de aantallen fte gekrompen met 8%, ofwel 157 fte. Het is het grootst in de zogenaamde ‘vrije ruimte instellingen’, te weten 149 fte. En dan vooral bij de disciplines muziek en theater. Dat is fors.

Er is veel stille armoede onder kunstenaars. Meer dan de helft van de acteurs verdient minder dan 12.000 euro per jaar.

Ik hoop dat de kersverse voorzitter van de AKr, Felix Rottenberg, de conclusies en aanbevelingen van de SER ruim ter harte neemt. Dat betekent dat de kunstraad, in samenspraak met het AFK, bij de beoordeling en advisering van de kunstinstellingen nauwkeurig moet kijken naar de personele lasten in de begrotingen van de ingediende plannen waar het gaat om de beloning van uitvoerende (podium)kunstenaars en artiesten. Over het algemeen zien we dat de overhead- en managementkosten bekostigd worden in de vorm van vaste contracten en dat de vele uitvoerende kunstenaars als freelancer worden betaald, met lage lonen, zonder pensioenopbouw, zonder WAO verzekering, en zonder verdere secundaire arbeidsvoorwaarden. Al dit soort zekerheden zijn wel gekoppeld aan contracten in loondienst.

De gemeente Amsterdam investeert ruim 7 miljoen euro extra voor de komende kunstenplan periode 2017-2020, om de grote bezuiniging van het lopende kunstenplan te repareren. We zullen zien dat dit budget bij lange na niet toereikend is om de armoede in de sector voldoende te verzachten. Het is daarom van groot belang dat de kunstraad in haar eindadvies met heldere conclusies en aanbevelingen komt naar de gemeente voor betere arbeidsvoorwaarden voor kunstenaars.

Vóór dat de besluitvorming plaatsvindt over het definitieve kunstenplan met de daarin opgenomen kunstinstellingen, hoop ik dat er met de hele sector gezamenlijk wordt opgetrokken in de strijd voor een goede beloning in de kunstensector. Het is een grote duw in de rug om de overheid te overtuigen dat in een beschaafde samenleving kunstenaars fatsoenlijk worden betaald.

Pia van den Berg
PvdA gemeenteraadslid Amsterdam